Essays in newspapers and cultural magazins
Typography
  • Smaller Small Medium Big Bigger
  • Default Helvetica Segoe Georgia Times
Jos de Mul. De wittebroodsweken van de sociale media. Bijlage 10 jaar Arabische Lente. Trouw, 19 maart 2021, 4-5.

De Arabische Lente wordt vanwege de rol die de sociale media erin speelden ook wel de Facebook-revolutie genoemd. Het is echter maar de vraag of die rol zo groot én het effect zo positief was. Wat leren de films op het Arab Filmfestival ons daarover?

De Arabische Lente, die van december 2010 tot de zomer 2012 in het Midden-Oosten en Noord-Afrika woedde en in onder meer Iran (2011), China (2011) en Oekraïne (2013) opstanden tegen autoritaire regimes inspireerde, geldt als een belangrijke historische gebeurtenis. Niet alleen vanwege het domino-effect en de val van autoritaire regimes in Tunesië, Egypte, Jemen en Libië, maar ook omdat sociale media er een belangrijke rol in gespeeld zouden hebben.
Omdat de massamedia in veel Arabische landen onder controle staan van autoritaire regimes, was de potentiële politieke impact van Twitter en Facebook er wellicht nog groter dan in landen met een vrije en kritische pers. In 2009 werd de Arabische versie van Facebook geïntroduceerd, waardoor een potentieel publiek van 250 miljoen mensen werd ontsloten en er een online publieke ruimte ontstond waarin ook vrouwen en minderheden een stem kregen. Omdat vanaf 2010 in het gebruiksvriendelijk Twitter ook foto’s en videoclips konden worden bekeken, bereikte de revolutionaire boodschap ook digibeten en laag-geletterden.

Online vs offline protesten
Onmiskenbaar hebben sociale media een rol gespeeld bij het organiseren, coördineren en wereldwijd kenbaar maken van de protesten, die om die reden wel zijn aangeduid als ‘Facebook-revolutie’ of ‘Twitter-opstand’. Toch bestond er nauwelijks verband tussen de omvang van sociaal mediagebruik in de verschillende Arabische landen en die van de offline protesten. Zo bleef de onrust in de Verenigde Arabische Emiraten en Qatar, landen waar de meeste mensen toegang hebben tot goed en snel internet, beperkt, terwijl in Jemen en Libië, landen met de geringste connectiviteit, de dictators werden verdreven. En hoewel in Egypte sociale media al onmiddellijk bij aanvang van de protesten werden geblokkeerd en enkele dagen later vrijwel het hele internet, ruimde Mubarak daar al snel het veld. Duidelijk is dat er andere belangrijke factoren in het spel waren. De leus ‘Brood, vrijheid, rechtvaardigheid’, die op tal van plaatsen klonk, vat de belangrijkste samen. De omvang van armoede, honger en werkloosheid en de mate van onderdrukking, die per land verschilden, speelden een cruciale rol, maar de schrijnendste oorzaak was ongetwijfeld het sociale onrecht en de alomtegenwoordige corruptie. Corruptie is het systeem waarmee de dictators in de Arabische wereld hun macht proberen te behouden. Het sterk bevoordelen van een kleine kliek clanleden en vertrouwelingen gaat ten koste van de welvaart en vrijheid van het grootste deel van de bevolking.

Kruitvat

Daar doorheen spelen ook nog tegenstellingen tussen Arabieren en andere etnische  zoals de Koerden en tussen de meer seculiere stedelijke bevolking en de conservatief-religieuze plattelandsbevolking. Ook de sektarische rivaliteit tussen soennieten, sjiieten en alevieten en de discriminatie van niet-islamitische religieuze minderheden speelde een grote rol. Dit alles vormt een kruitvat, dat ook vóór de opkomst van sociale media al regelmatig tot massale protesten en omwentelingen leidde. Tijdens de Arabische lente fungeerden sociale media als de lont, dat in december 2010 door de wanhopige zelfverbranding van fruitventer Mohammed Bouazizi in Tunesië werd ontstoken.

Fragiele speelruimte
De films op het Arab Filmfestival vormen een staalkaart van de genoemde problemen. De documentaire Comme si nous attrapions un cobra (Syrië, 2012) van de in Parijs levende Syrische regisseuse Hala Alabdalla bestaat uit een reeks interviews met cartoonisten en schrijvers in Egypte en Syrië. De film maakt duidelijk dat de fragiele speelruimte die voor de Arabische Lente onder Mubarak en Assad in de kranten bestond voor omfloerste kritiek, op onvoorspelbare wijze kon eindigen met ontslag, opsluiting of erger. Cartoonist Ali Farzat, die kort na het interview in elkaar werd geslagen door leden van de Syrische veiligheidsdienst en daarbij beide handen brak, vergelijkt kritiek uitoefenen op een dictator in de film met het vangen van een cobra. Als je zijn reactie verkeerd inschat, kan het je dood betekenen.

Bruut geweld
Helaas volgde op de Arabische Lente in vrijwel alle landen een ijzige winter, was het niet door een nog meedogenlozer dictatuur, zoals in Egypte, dan was het door een vernietigende burgeroorlog, zoals in Syrië, Jemen en Libië.  En het kan nog erger. De vestiging van de Islamitische Staat in Irak en Syrië leidde tot bruut geweld een systematische massamoord op Yezidi's en andere religieuze minderheden. Het verleidde tot de verzuchting ‘Geef ons alsjeblieft onze dictators terug’. Dat klinkt cynisch in het licht van de misdaden tegen de menselijkheid die ook dictators als Sadam Hussein en Bashar al-Assad tegen hun eigen bevolking hebben begaan, maar dan wordt vergeten dat in de jaren zeventig de socialistische, seculiere en pan-Arabische Ba’ath-partijen van Hussein en Assad sr. door de Verenigde Naties werden geprezen voor onder andere hun bijdrage aan de vrouwenemancipatie en het terugdringen van het analfabetisme. De tragiek van dictators in de Arabische wereld is dat ze vanwege hun smalle machtsbasis (voornamelijk bestaande uit familie, clan, of de etnische of religieuze groep) onvermijdelijk eindigen in terreur.

Viraal
Sociale media hebben ook een schaduwkant. Dat laat de documentaire The Amina Profile (Canada 2015) van Sophie Deraspe pijnlijk zien. De documentaire gaat over de jonge Syrisch-Amerikaanse Amina Arraf, die kort voor de Arabische Lente op de blog ‘A Gay Girl in Damascus’ begint, waarin ze verslag doet van haar leven als lesbische jonge vrouw in Syrië. Als ze tijdens de uitbraak van de protesten ooggetuigenverslag deelt, gaat haar blog viraal en wordt deze besproken in tal van internationale kranten. Als ze na enkele maanden plotsklaps ophoudt te bloggen en haar nicht laat weten dat ze is ontvoerd, start er een wereldwijde zoektocht naar Amina. De Amerikaanse journalist Andy Carvin, die het verdacht vond dat hij niemand kan vinden die Amina ooit heeft gezien of gesproken, onthult na het nodige speurwerk dat de blog een hoax is, vervaardigd door een Amerikaanse, in Schotland studerende Tom MacMasters. Na een mislukte carrière als romanschrijver beproefde hij zijn geluk met de creatie van een fictief online personage. Geschrokken van Amina’s wereldwijde populariteit, hoopte hij tevergeefs  met haar ontvoering een eind aan de hype te maken.
De documentaire volgt Sandra Bagaria, een in Canada levende Française die een hartstochtelijke correspondentie onderhoudt met ‘Amina’ en na haar verdwijning wanhopig probeert te achterhalen wat er met haar is gebeurd. De documentaire eindigt met de ongemakkelijke confrontatie van Bagaria en MacMasters, waar laatstgenoemde beweert dat hij het fictieve karakter had geschapen om een discussie over werkelijke gebeurtenissen in het Midden-Oosten te stimuleren. Ongeacht of dit het werkelijke motief was voor zijn oriëntalistische en seksuele fantasieën (die ironisch genoeg ook reacties opriepen van andere mannen die zich als lesbienne in de sociale media presenteerden), had de Amina-blog een tegengesteld effect: het bood het Assad-regime een uitgelezen kans een propaganda-offensief te beginnen, waarin ‘Amina’ werd opgevoerd als exemplarisch voor de Westerse poging met desinformatie en fake news Syrië te ontregelen.

Onrecht bestrijden
Dankzij de aan de digitale media inherente manipuleerbaarheid kan iedereen zijn eigen gewenste ‘waarheid’ online zetten. Niet alleen het Syrische Elektronische Leger (een hackerscollectief dat Assad steunt) en MacMasters met zijn Amina-blog deden dat, maar meer recent ook Russische trollen, Cambridge Analytics en de algoritmen van Facebook en Twitter, en met de op onbeschaamde leugens gebaseerde tweetocratie van Trump en politieke deep fake video’s lijkt de manipulatiewaarde een voorlopig dieptepunt te hebben bereikt. Bovendien worden in China’s provincie Xinjiang en in navolging ook in toenemende mate in de Arabische landen als de Verenigde Arabische Emiraten sociale media steeds vaker ingezet om een digitale surveillance staat in te richten om de bevolking nog efficiënter te onderdrukken. Behalve China levert ook de Westerse wereld met gulle hand de daarvoor benodigde apparatuur. Zeker is het niet uitsluitend kommer en kwel. De #MeToo en #BlackLivesMatter protesten hebben laat zien dat sociale media nog steeds kunnen worden aangewend om onrecht te bestrijden. Maar het is evident dat tien jaar na de Arabische lente de wittebroodsweken van de sociale media definitief voorbij zijn.

News

This website is currently under (re)construction

Books by Jos de Mul

Search this website

Contact information