Online publications
Typography
  • Smaller Small Medium Big Bigger
  • Default Helvetica Segoe Georgia Times
Jos de Mul. Vrijheid en identiteit: een strijdige harmonie. Gastcolumn voor Nationaal Comite Nationaal Comité 4 en 5 mei, 2009 (http://www.4en5mei.nl/)

 ‘Vrijheid en identiteit staan op gespannen voet met elkaar’, lezen we in de toelichting van het Nationaal Comité 4 en 5 mei bij het jaarthema 2009, waarin de relatie tussen de twee genoemde begrippen centraal staat . ‘Als de één zich sterk maakt ten koste van de ander, ontstaat er verstikkingsgevaar. Dan dreigen zowel de vrijheid als de identiteit het loodje te leggen’. Waar individuen of groepen hun identiteit superieur achten en die met verbaal of fysiek geweld aan anderen gaan opleggen, daar wordt de vrijheid van de ander geschonden.  We hoeven niet ver in de geschiedenis terug te gaan om te beseffen welke dramatische gevolgen dit kan hebben. Het is één van de belangrijkste oorzaken van oorlogen. Omgekeerd kan het ruim baan geven aan de eigen vrijheid de identiteit van de ander kwetsen of schenden. In een wereld waarin mobiliteit en media maken dat individuen en groepen met verschillende identiteiten steeds vaker en intensiever met elkaar worden geconfronteerd, leidt dat al snel tot allerlei conflicten.

De spanning tussen identiteit en vrijheid doet zich niet alleen voor tussen individuen of groepen. Ook binnen ieder individu strijden identiteit en vrijheid om voorrang. Die spanning hoort bij de menselijke levensvorm. Het is niet zozeer zaak deze spanning weg te nemen, maar het streven moet er veeleer op gericht te zijn deze spanning te tolereren, zowel in onszelf als in onze samenleving. Deze tolerantie is cruciaal, zowel voor onze identiteit als voor onze vrijheid. Om dat in te zien, dienen we een moment stil te staan bij de begrippen identiteit, vrijheid en tolerantie.

Identiteit

Wat is dat eigenlijk, identiteit? Het woord is afkomstig van het Latijnse idem, dat ‘hetzelfde’ betekent. ‘Identiteit’ heeft daarbij zowel een ruimtelijke als temporele component. Een groep mensen die een woongebied of specifieke gewoonten en tradities met elkaar delen, dezelfde taal spreken of een zelfde wereldbeschouwing of religie aanhangen, hebben een gemeenschappelijke culturele identiteit. Ook een individu ontleent zijn persoonlijke identiteit in belangrijke mate aan wat hij deelt met de andere leden van zijn cultuur.

Mensen zijn doorgaans en om goede redenen gehecht aan hun persoonlijke en culturele identiteit. Een identiteit biedt bescherming, houvast, vertrouwdheid. Dat beseffen we vooral wanneer we ons in een vreemde cultuur bevinden waarvan we de taal niet spreken, of waarvan gewoonten sterk afwijken van de onze. Of wanneer we ons in gezelschap bevinden van personen wiens identiteit sterk afwijkt van de onze. Dat is soms aangenaam en opwindend (bijvoorbeeld wanneer we het in een vakantie opzoeken), maar kan ook eenvoudig ongemak of angst oproepen.

Nu is een identiteit geen homogeen, in zichzelf besloten en onveranderlijk geheel. Bij identiteit gaat het nooit om alles of niets. Zo kunnen mensen bijvoorbeeld dezelfde taal of hetzelfde woongebied delen, maar tot een verschillende religie behoren. En de persoonlijke identiteit gaat nooit volledig op in die van de cultuur waarin men leeft. In laatste instantie heeft ieder mens een unieke persoonlijke identiteit.

Culturele en persoonlijke identiteiten zijn bovendien niet in zichzelf besloten, maar ontlenen altijd elementen aan andere culturen en personen. Vaak wordt vergeten dat ook typische Nederlandse cultuurgoederen als de aardappel en de tulp hun ‘oorsprong’ hebben in respectievelijk Zuid-Amerika en Turkije. Ook de persoonlijke identiteit is vaak een samenspel van allerlei elementen die van andere individuen zijn overgenomen. In een door mobiliteit en media gekenmerkte wereld is de culturele en persoonlijke uitwisseling in een hogere versnelling terechtgekomen, wat soms de indruk wekt dat de ‘eigen’ identiteit verloren gaat.

Het begrip ‘identiteit’ duidt ook op een continuïteit in de tijd. Ik ben, lichamelijk en geestelijk, dezelfde als de persoon die ik gisteren was. En als we bijvoorbeeld spreken over de Calvinistische identiteit die een deel van de Nederlandse bevolking kenmerkt, dan duiden we op een aantal specifieke kenmerken die in de loop van de geschiedenis hetzelfde zijn gebleven. Continuïteit is echter niet hetzelfde als onveranderlijkheid. Van onze geboorte tot onze dood is ons lichaam aan voortdurende verandering onderhevig. En ook geestelijk maken mensen een levenslange ontwikkeling door. En dat geldt ook voor culturele identiteit. Steeds is er sprake van een samenspel van continuïteit en discontinuïteit. Identiteit is geen onveranderlijk ding, maar een nooit eindigend proces.

Vrijheid

Wat ons als mensen van de levenloze natuur en dieren onderscheidt, is dat onze identiteit niet vastligt. Wij moeten die voor een belangrijk deel zelf scheppen. De mens wordt om die reden ook wel aangeduid als het ‘niet-vastgestelde dier’. Daarmee hangt ook de grote mate van vrijheid samen die het menselijk leven in vergelijking met dat van andere dieren kenmerkt. Wij worden niet louter voortgedreven door onze instincten en driften, maar dienen deze zelf vorm te geven. We kunnen er zelfs in een zekere mate afstand van nemen.

De basis van onze identiteit kiezen we evenwel niet zelf. Voor een deel valt die identiteit ons toe. Zo kies je er bijvoorbeeld niet voor als vrouw in het tweede deel van de twintigste eeuw in Rotterdam geboren te worden. Dat is iets wat je simpelweg overkomt. Ook onze lichamelijke en psychische capaciteiten en de omstandigheden waarin we opgroeien kiezen we niet zelf. Maar hoe we die gegeven identiteit vervolgens in ons leven vormgeven, dat is in grote mate afhankelijk van de keuzes die we maken. Denk bijvoorbeeld aan de keuze voor een bepaalde opleiding of beroep, de keuze voor de partner met wie je je leven wilt delen of de keuze om op een bepaalde politieke partij te stemmen.

Hoewel de vrijheid onze identiteit vorm te geven groot is, is deze niet absoluut. Eenmaal gemaakte keuzes beperken vaak onze toekomstige speelruimte. Mensen hebben ook vaak de neiging zich te identificeren met de identiteit die hen is toegevallen. En dat doen zij ook met eenmaal gemaakte keuzes. Die gaan dan als het ware fungeren als een onveranderlijke tweede natuur. Het  houvast van de identiteit is dan belangrijker dan vrijheid. En wanneer vrijheid uitsluitend bestaat uit het ontbreken van beperkingen, dan kan dat de vormgeving van de eigen identiteit zelfs in de weg staan. Dat geldt bijvoorbeeld voor de verslaafde die zich ‘in alle vrijheid’ aan zijn verslaving kan overgeven.

Ieders leven speelt zich af tussen de polen van identiteit en vrijheid, waarbij de verhouding per individu en per cultuur verschilt. Waar de identiteit de vrijheid gaat overheersen, gaat zij als een gevangenis fungeren. Maar als de vrijheid de identiteit ondermijnt, raken mensen al snel ontwortelt. In haar bijdrage citeert Elsbeth Etty met instemming Janis Joplin die zingt ‘Freedom is just another word for nothing left to lose’. Dat klinkt heel mooi, vooral met een glas wijn in de hand bij de open haard. Asielzoekers en dakloze zwervers denken daar echter vaak heel anders over. Wie niets te verliezen heeft, ontbeert ook elke bescherming en elk houvast. Bovendien zou het een illusie zijn te denken dat je werkelijk afstand zou kunnen doen van je identiteit. Ook Etty ontkomt daar niet aan. Ook zij heeft een identiteit, die zij week na week welluidend onder woorden brengt in haar columns.

Tolerantie

Waar het om gaat, zowel in ons individuele leven als in de samenleving, is het spanningsvolle evenwicht tussen identiteit en vrijheid te bewaren. Identiteit en vrijheid hebben elkaar nodig. Slechts tegen de achtergrond van een identiteit kun je zinvolle keuzen maken. En de identiteit heeft de vrijheid nodig om zich te kunnen blijven ontwikkelen.

Tegelijkertijd vormen identiteit en vrijheid, zoals we hebben gezien, elkaars tegenpolen. We zouden hun verhouding met een uitdrukking van de klassieke filosoof Herakleitos kunnen aanduiden als een ‘eenheid van tegendelen’. Hij spreekt in dat verband ook van een ‘strijdige harmonie’ en gebruikt als illustratie het beeld van de lier en de boog. Zowel bij de lier als bij de boog houdt de gespannen snaar de uiteinden bijeen. Zonder die spanning zouden lier en boog niet functioneren. Het beeld maakt ook duidelijk dat die spanning op verschillende manieren kan uitwerken. De lier kan zowel de prachtige klanken voortbrengen als erbarmelijk getokkel. En de boog kan bescherming bieden, maar evenzeer dood en verderf zaaien.

We moeten in ons (samen)leven dus proberen de spanning er op een positieve manier in te houden. Een ander woord daarvoor is tolereren. Nederland is niet zonder reden trots op een lange traditie van tolerantie, de erkenning van verschillen. Verschillen kunnen heel aangenaam zijn. Dankzij de multiculturele samenleving is onze maaltijdkeuze niet meer beperkt tot de verschillende variëteiten van de stamppot, maar genieten we ook van de Indonesische, Italiaanse en Turkse keuken (om slechts enkele van de vele tientallen verschillende keukens te noemen). Ook op het gebied van de kunst en amusement betekent de culturele verscheidenheid vaak een verrijking.

Tolerantie is echter niet per definitie aangenaam. Het Latijnse tolerantia refereerde zelfs in de eerste plaats aan het verduren van pijn, marteling, ziekte etc. We kunnen aan het verduren drie samenhangende betekenismomenten onderscheiden. In de eerste plaats slaat dit verduren op het doorstaan van het lijden dat met de spanning tussen identiteit en vrijheid gepaard gaat. Tolerantie vereist het verdragen en gedogen van pijn, iets dat binnen onze moderne, op pijnbestrijding gerichte samenleving geenszins een vanzelfsprekende deugd is. Temeer omdat het begrip ook een tweede, meer temporele connotatie bezit: het verduren is gericht op een bestendiging van de spanning in de zin dat het deze laat voortduren. Dat is onaangenaam voor zoverre de pijn bestendigt. In dit licht bezien is de neiging om de spanning tussen vrijheid en identiteit op te lossen door een van beide polen de andere te laten domineren te begrijpen. Maar verstandig is het niet. Een cultuur kan slechts gedijen wanneer zij in staat is - en daarmee zijn we bij de derde betekenis van verduren aanbeland - de strijdige harmonie tussen identiteit en vrijheid te verduurzamen.

Dat gaat niet vanzelf en vereist ieders voortdurende inspanning. Nederland kan niet alleen bogen op een trots verleden als tolerante natie, maar  heeft die tolerantie ook steeds opnieuw op de toekomst te veroveren.

 

News

This website is currently under (re)construction

Books by Jos de Mul

Search this website

Contact information