Jos de Mul. Welkom in het Symbioceen. Over de verstrengeling van natuur, cultuur en techniek. Amsterdam: Boom, 28 maart 2024.

Het leven is onlosmakelijk verbonden met competitie, strijd en vernietiging, maar minstens zo belangrijk is symbiose: het samenleven en samenwerken van mensen, andere levensvormen en technische artefacten. Aan de hand van talloze prikkelende voorbeelden, van bacterien die samen met de mens nieuwe, polygenome organismen vormen tot het versmelten van mensenbreinen en digitale netwerken, laat Jos de Mul zien dat symbiose een onuitputtelijke bron van vernieuwing is. Steeds opnieuw schept deze versmelting van natuur, cultuur en techniek onverwachte oplossingen en nieuwe uitdagingen.

Op originele wijze combineert De Mul recente inzichten uit de natuur- en geesteswetenschappen met romans. sciencefictionfilms en games. Zo biedt hij niet alleen een verfrissende kijk op actuele problemen als ecologische catastrofes, toenemende geopolitieke spanningen en kunstmatige intelligentie. maar spoort hij de lezer ook aan deze uitdagingen met een ‘voorzichtige roekeloosheid' tegemoet te treden.

Verkenningen van een nieuw tijdperk, waarin natuur, cultuur en techniek in een existentiele dans verstrengeld zijn geraakt!

Maart 2024 | ISBN 9789024464647 | 01.01 | 320 blz. Paperback € 29,90 - E-book € 21,50

Agenda activiteiten rondom de publicatie van het boek

Leven in (wan)orde. Lezing in de nacht van de Filosofie. Tilburg: Theater de Nieuwe Vorst (Willem II Straat, 49 Tilburg, NB, 5038 BD.) Zaterdag 13 april 2024, 

Interview Radio Rijnmond (https://www.rijnmond.nl/chris-natuurlijk), 20 april, tussen 8:00 en 9:00.

Boekpresentatie Welkom in het Symbioceen. Het Leeskabinet bij Donner: interview door Berrie Vugts. Rotterdam: boekhandel Donner, theater eerste verdieping. Zondag 28 april om 15.00 uur, inloop vanaf 14.30.

Discussie over Welkom in het Symbioceen. SPUI25, Amsterdam. Maandag 6 mei 2024, 17:00 uur. 

Loeder aarde. Over het nut en nadeel van symbiosen voor het leven.  Lezing in het kader van de ISVW Klimaatfilosofie. Leusden: ISVW:  7 mei 2024.

Voorpublicatie

Zinsbegoocheling, het parasitaire karakter van ChatGPT in De Groene Amsterdammer

Recensies

 'De klimaatcrisis, maar ook de strijd tussen democratische en autoritaire regeringsvormen, of de toenemende afhankelijkheid van kunstmatige intelligentie, kunnen we alleen begrijpen als we accepteren dat we zijn verstrengeld met onze omgeving, zo laat hij zien.In het boek maakt Jos de Mul dit ook op een symbiotische manier duidelijk. Door een beeld te geven van de mens in de wereld, op basis van filosofie en wetenschap, maar ook door het gebruik van films, literatuur, games en andere cultuuruitingen. Mede daardoor is Welkom in het Symbioceen interessant voor een breder leespubliek.' – Ronald van Raak in Erasmus Magazine.

‘De hoofdstukken waarin De Mul kritiek geeft op Richard Dawkins of teruggrijpt naar het werk van de Nederlandse historicus Johan Huizinga over de ‘homo ludens’ zijn erg lezenswaardig.’ – Tjesse Riemersma in Trouw.

Bruno Accarino, Jos de Mul und Hans-Peter Krüger (Hrsg.). Internationales Jahrbuch für Philosophische Anthropologie. Band 11 (2021)/ International Yearbook for Philosophical Anthropology. Volume 11(2021) Julien Kloeg (Hrsg.). Art-science in the context of philosophical anthropology.  Berlin: De Gruyter, 2021, 318 p.

Art-science as a field reflects on encounters between the disciplinary sciences and the arts. What is (dis)continuous between sciences and arts? Which features of human existence can explain the ways in which arts and sciences have developed and interrelate?

How should the methodology of philosophical anthropology itself relate to the domains of art and science? This volume features not only philosophical anthropology as a field or paradigm of its own, but also philosophical aesthetics and art-science approaches to education, language and symbolism and beyond.

Bruno Accarino, Jos de Mul und Hans-Peter Krüger (Hrsg.). Internationales Jahrbuch für Philosophische Anthropologie. Band 10 (2020)/ International Yearbook for Philosophical Anthropology. Volume 10 (2020) Katharina Block &Julien Kloeg (Eds.). Ecology 2.0 - The Contribution of Philosophical Anthropology to Mapping the Ecological Crisis.  Berlin: De Gruyter, 2020, 318 p.

Philosophical anthropology reflects on the human condition, which is put into urgent question by today’s ecological crisis. An Ecology 2.0 has developed to meet this challenge. In this volume, co

ntributing authors probe both theoretical approaches to ecology and the tradition of philosophical anthropology itself. The tradition bears fruit and stands to be extended beyond its usual textual bases, mirroring the sense in which questions of human existence as such take on an intensified role.

Table of contents Katharina Block & Julien Kloeg Editorial   1

Bruno Accarino, Jos de Mul und Hans-Peter Krüger (Hrsg.). Internationales Jahrbuch für Philosophische Anthropologie. Band 9 / International Yearbook for Philosophical Anthropology. Volume 9. Thomas Ebke & Tatjana Sheplyakova (Hrsg.). Die Ästhetiken der Philosophischen Anthropologie.  Berlin: De Gruyter, 2019, 450 p.

Die Beiträge des Sammelbands zielen auf eine eingehende Bestandsaufnahme der historischen Positionen der Philosophischen Anthropologen auf dem Feld der Theoretisierung des Ästhetischen einschließlich einer Archäologie der Einflüsse und Effekte, die diese Ästhetikentwürfe in den Kunst-, Literatur- und Filmwissenschaften gezeitigt haben. Darüber hinaus wird der Versuch unternommen, prominente Theoreme der Philosophischen Anthropologie (Schelers Lehre von den Ausdrucks- und Darstellungsfunktionen der Kunst, Plessners Hypothese von der exzentrischen Positionalität des Menschen, Gehlens Topos der Kommentarbedürftigkeit der Avantgarde, Jonas' und Blumenbergs Formel des homo pictor usw.) für eine Beschreibung moderner ästhetischer Praktiken und ihrer wissenschaftlichen Explikationen, die selbst keinen expliziten Bezug zur Philosophischen Anthropologie vorweisen, fruchtbar zu machen.

Jos de Mul. Breng me die horizon! Filosofische reisverhalen. Amsterdam: Boom, 2019.

Dit boek laat zien wat er gebeurt als een filosoof een ticket boekt. Jos de Mul, wereldreiziger in hart en nieren, neemt de lezer mee op een adembenemende reis langs communistische catwalks, gamende indianen en psychedelische cyberhippies.

Hoe wij de wereld ervaren, wordt in belangrijke mate bepaald door de plaats en tijd waarin wij leven. Deze ‘ervaringshorizon’ is echter geen gevangenis. Reizen is een van de uitdagendste manieren waarop we onze beperkte horizon kunnen verbreden, verstrooien en laten versmelten met andere vergezichten.

Filosofisch avontuur

Naast de bekende praktische beslommeringen die iedere reiziger ondervindt – waar kan ik eten, slapen, enzovoorts – wordt de filosofische reiziger ook uitgedaagd de betekenis te begrijpen van de vreemde denkbeelden, handelingen, situaties en contexten waarin hij zich begeeft. Op dat moment wordt de reiziger een conceptueel toerist en zijn reis een filosofisch avontuur. 

Boeddha-bots en meer

Jos de Mul is een echte kosmopoliet: hij bekleedde gasthoogleraarschappen in de Verenigde Staten, China en Japan en is wereldwijd een veelgevraagd spreker. In deze reisverhalen laat hij ons kennismaken met de wonderlijkste verschijnselen: Boeddha-bots in Japan, pratende laarzen in Helsinki, Alice in Acidland, fonkelnieuwe tradities in Bali en de zen-kunst van het duikbommenwerpen.

'Now ... bring me that horizon!' –  Jack Sparrow in Pirates of the Caribbean

Deze reisverhalen spelen zich af in verschillende landen in Europa, Amerika en Azië. De onderwerpen variëren van geschiedenis, kunst, politiek en religie tot nieuwe media.

‘Dit boek doet niet alleen verslag van mijn geografische omzwervingen, maar het is – als verslag van reizen die in een tijdspanne van vijfendertig jaar zijn gemaakt – ook een reis door de tijd. En bovendien worden deze reisverslagen afgewisseld met filosofische bespiegelingen over thema’s die met reizen samenhangen. Ze reflecteren op verschijnselen als interculturalisering, globalisering en toerisme, op de verschillende soorten reizigers die we onderweg tegenkomen, of op de wijze waarop vervoersmiddelen onze reiservaring kleuren. En op ongemakkelijker vragen, bijvoorbeeld of we werkelijk toegang hebben tot de ervaringen van mensen die in heel andere culturen leven en – ver van huis stel je je de gekste vragen – wat de zin is van onze levensreis.' — Jos de Mul in Breng mij die horizon!

Bruno Accarino, Jos de Mul und Hans-Peter Krüger (Hrsg.). Internationales Jahrbuch für Philosophische Anthropologie. Band 8 / International Yearbook for Philosophical Anthropology. Volume 8. Thomas Ebke & Sabina Hoth (Hrsg.), Die Philosophische Anthropologie und ihr Verhältnis zu den Wissenschaften der Psyche.  Berlin: De Gruyter, 2018, 398 p.

"Gemessen an der zum Zeitpunkt des Entstehens der philosophischen Anthropologie noch teilweise gegebenen wechselseitigen Offenheit führen die Geisteswissenschaften heute ein weitgehend auf den eigenen Bereich zurückgezogenes Leben, und ein selbstbewusster Ausgriff etwa von Seiten der philosophischen Anthropologie auf die Lebenswissenschaften und die Wissenschaften von der Psyche wird selten gewagt. Hier ist der besprochene Jahresband eine nicht hoch genug zu schätzende Ausnahme, die allerdings nach Ansicht des Rezensenten noch selbstbewusster vonstatten gehen könnte. Hermeneutisches, epistemologisches, auf Semantik und z. B. Daseinsanalyse gehendes Denken muss vor den Grenzen der Naturwissenschaft nicht Halt machen. Ein zunächst zeit- und ortsgebundene Qualitäten als Unikate konstatierender und reflektierender, dann erst, wo angebracht, diese skalierender Weltentwurf kann selbst-bewusst dem naturwissenschaftlich-skalierenden beigesellt werden. Entsprechend gliedert sich die nachfolgende Rezension in zwei Teile. Einmal bespreche und kommentiere ich Kapitel, zu denen ich aus beruflichem Hintergrund etwas zu sagen habe. Zweitens begründe ich, weshalb eine philosophisch-reflektierende Betrachtungsweise der Gegenstände der Naturwissenschaft berechtigt ist, und wie sie nach Ansicht auch der mit dem Rezensenten publizierenden Autorengruppe durchgeführt werden könnte. Die im Buch für die Wissenschaften der Psyche referierten Einsichten sind somit auf eine Auffassung von Naturgeschehen insgesamt auszudehnen."

Jos de Mul, Kunstmatig van nature. Onderweg naar Homo sapiens 3.0.  Rotterdam: Lemiscaat, 2014.

ISBN 978 90 477 0925 1

In Kunstmatig van nature bespreekt Jos de Mul de betekenis van recente ontwikkelingen in de robotica, neurowetenschappen en biotechnologie voor ons zelfbegrip en dagelijks leven. Wat te denken van de Japanse humanoïde robot Miim, ontworpen door Kazuhito Yokoi, die kan dansen, zingen en kleding showen op de catwalk? Zullen dergelijke robots dankzij erotische programmatuur, net als in de sciencefiction-serie Real Humans, een commercieel succes worden? Of neem het experiment van de Amerikaanse neurowetenschapper Miguel Nicolelis die elektroden in de hersenen van een resusaapje heeft aangebracht om de neuronenactiviteit tijdens zijn bewegingen te registeren. De aldus verkregen informatie brengt via het internet elders in de wereld de robot CB-1 in beweging. Een kleine stap voor de robot, maar een gigantische sprong voor het aapje -- en mogelijk in de nabije toekomst ook voor dwarslaesiepatiënten.

Op biotechnologisch gebied heeft men alternatieven ontwikkeld voor het DNA, het ‘bouwplan’ van al het leven. Terwijl de evolutie ooit bestond uit natuurlijke selectie, betreden we met deze alien genetics het tijdperk van kunstmatige selectie. Mogen we hiermee planten, dieren en mensen ‘verbeteren’? Deze nieuwe technologieën vergroten niet alleen onze kennis van het leven op aarde -- ze zijn allang begonnen dat leven fundamenteel te transformeren. Wie we zijn en wat we willen worden, is meer dan ooit een open vraag, een opgave. Zijn wij, ‘de eeuwig toekomstigen’ volgens Nietzsche, onderweg naar Homo sapiens 3.0?

‘Worden wij de eerste soort op aarde die zijn eigen evolutionaire opvolger gaat scheppen?’ -- Jos de Mul

Bruno Accarino, Jos de Mul und Hans-Peter Krüger (Hrsg.). Internationales Jahrbuch für Philosophische Anthropologie. Band 7 / International Yearbook for Philosophical Anthropology. Volume 7. Thomas Ebke und Alexy Zhavoronkov (Hrsg.). Nietzsche und die Anthropologie. Berlin: De Gruyter, 2017, 356 p.

Im Zentrum dieses Buches stehen die Fragen nach der systematischen Gestalt von  Friedrich Nietzsches Anthropologie und nach Nietzsches  Effekten  auf die philosophische Anthropologie. Im gegensatz zu der langen tonangebenden antrianthropologischen  Tradition der Nietzsche-Deutung soll der Band Impulse zu einer Lektüre von Nietzsche als einen anthropologisch sensiblen Denker setzen.

Jos de Mul. Paniek in de Polder. Polytiek in tijden van populisme. Rotterdam: Lemniscaat, februari 2017.

Uitgebreide en geactualiseerde editie met twee extra hoofdstukken en een nieuwe inleiding over populisme ten tijde van Trumps ‘tweetocratie’

Er waart een spook door Europa en omstreken – het spook van het populisme. Het multiculturalisme is failliet verklaard, de rechtsstaat en parlementaire democratie staan onder druk, de Europese Unie kraakt in haar voegen. Donald Trump heeft de vs in de populistische vaart der volkeren opgestuwd en Marine Le Pen, Viktor Orbán, Bart De Wever en onze eigen Geert Wilders ruiken de macht. Er heerst paniek in de Polder.

Helder en met de nodige humor analyseert Jos de Mul het wedervaren van de vaderlandse politiek sinds de moord op Pim Fortuyn. Hij schrijft over schaatsende moslima’s, wedergeboren verlichters, eurosceptische nationalisten en islamofobe populisten.

Daarbij pleit hij voor een ‘verlichte polytiek’ die de paniek buiten de Polder houdt en het tragisch besef erbinnen. Tegenover mono- en multiculturalisten verdedigt hij een ‘interculturele’ invalshoek: we moeten aanvaarden dat culturen zich voortdurend vermengen, met alle spanningen en verrijkingen van dien, en de succesvolle mengvormen krachtig stimuleren.

Jos de Mul. De domesticatie van het noodlot. De wedergeboorte van de tragedie uit de geest van de technologie. Rotterdam: Lemniscaat, herziene 5de druk, inclusief nieuw voorwoord, 2016, 338 p.

1ste druk: 2006; 2de druk: 2007; 3de druk: 2009; 4de druk: 2014
ISBN-10: 90 77070 86 9 (Nederland)
ISBN-13: 987-90 77070-86-4
ISBN-10: 90 77070 86 9 (België)
ISBN-13: 987-90-289-4219-6 (België)
(Nederland)

Het noodlot. Vroeg of laat klopt het bij ieder mens aan de deur: een ongeval, oorlogsgeweld, een ongeneeslijke ziekte en uiteindelijk de dood. Hoewel het noodlot onvermijdelijk is, kunnen we er niet mee leven. In dit boek onderzoekt Jos de Mul drie verschillende manieren waarop de mensheid heeft getracht het noodlot te domesticeren: de heroïsche affirmatie van het noodlot in de tragische cultuur van de Grieken, de deemoedige acceptatie van de goddelijke voorzienigheid in het christendom en de ‘afschaffing’ van het noodlot in de moderne, technologische samenleving. Daarbij werpt hij een verrassend nieuw licht op hedendaagse vormen van tragiek, zoals de ramp met de MH17, de strijd tegen het moslimfundamentalisme en de uitbesteding van onze moraal aan technologieën.

‘Seneca heeft opgemerkt dat velen hun noodlot hebben gevonden doordat ze het trachtten te ontlopen. De schrijver van dit boek behoort tot degenen die het noodlot juist opzoeken in de hoop eraan te ontkomen.’ – Jos de Mul

Jos de Mul, Kunstmatig van nature. Onderweg naar Homo sapiens 3.0.  Rotterdam: Lemiscaat: 2de druk, 2016.

ISBN 978 90 477 0925 1

De 1ste druk (10.000 exemplaren) verscheen in 2014 als Essay van de Maand van de Filosofie, verzorgd  door Uitgeverij Lemniscaat.

In Kunstmatig van nature bespreekt Jos de Mul de betekenis van recente ontwikkelingen in de robotica, neurowetenschappen en biotechnologie voor ons zelfbegrip en dagelijks leven. Wat te denken van de Japanse humanoïde robot Miim, ontworpen door Kazuhito Yokoi, die kan dansen, zingen en kleding showen op de catwalk? Zullen dergelijke robots dankzij erotische programmatuur, net als in de sciencefiction-serie Real Humans, een commercieel succes worden? Of neem het experiment van de Amerikaanse neurowetenschapper Miguel Nicolelis die elektroden in de hersenen van een resusaapje heeft aangebracht om de neuronenactiviteit tijdens zijn bewegingen te registeren. De aldus verkregen informatie brengt via het internet elders in de wereld de robot CB-1 in beweging. Een kleine stap voor de robot, maar een gigantische sprong voor het aapje -- en mogelijk in de nabije toekomst ook voor dwarslaesiepatiënten.

Op biotechnologisch gebied heeft men alternatieven ontwikkeld voor het DNA, het ‘bouwplan’ van al het leven. Terwijl de evolutie ooit bestond uit natuurlijke selectie, betreden we met deze alien genetics het tijdperk van kunstmatige selectie. Mogen we hiermee planten, dieren en mensen ‘verbeteren’? Deze nieuwe technologieën vergroten niet alleen onze kennis van het leven op aarde -- ze zijn allang begonnen dat leven fundamenteel te transformeren. Wie we zijn en wat we willen worden, is meer dan ooit een open vraag, een opgave. Zijn wij, ‘de eeuwig toekomstigen’ volgens Nietzsche, onderweg naar Homo sapiens 3.0?

‘Worden wij de eerste soort op aarde die zijn eigen evolutionaire opvolger gaat scheppen?’ -- Jos de Mul

Bruno Accarino, Jos de Mul und Hans-Peter Krüger (Hrsg.). Internationales Jahrbuch für Philosophische Anthropologie. Band 6 / International Yearbook for Philosophical Anthropology. Volume 6. Thomas Ebke, Sebastian Edinger, Frank Müller und Roman Yos. (Hrsg.). Mensch und Gesellschaft zwischen Natur und Geschichte. Berlin: De Gruyter, 2016, 294 p.

Gegenstand dieses Bandes ist das Wechselverhältnis zweier prägender Traditionen moderner deutscher Philosophie: der Kritischen Theorie und der Philosophischen Anthropologie. Nach Jahrzehnten gegenseitiger Vorbehalte gilt es, Nähe und Differenz dieser philosophischen Richtungen in so grundlegenden Begriffen wie Mensch, Gesellschaft, Natur und Geschichte systematisch zu untersuchen.

This volume explores the interplay between critical theory and philosophical anthropology. After decades of reciprocal misgivings, the time has come to systematically examine the commonalities and differences between these philosophical approaches with respect to such fundamental concepts as the person, society, nature, and history.  

Valerie Frissen, Michel de Lange, Sybille Lammes, Jos de Mul & Joost Raessens, eds.), Playful identities. The Ludification of Digital Media Cultures. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2015.

Digital media technologies increasingly shape how people relate to the world, to other people and to themselves. This prompts questions about present-day mediations of identity. This book explores the notion of play as a heuristic lens to look at changing media practices and identity construction. Playful media culture is analyzed far beyond its apparent manifestation in computer games. The central argument of the book is that play and games nowadays are not only appropriate metaphors to capture post-modern human identities, but also the very means by which people reflexively construct their identity.

Playful Identities presents academic research at the intersection of media theory, play and games studies, social sciences and philosophy. The book carves out a cross-disciplinary domain that connects the most recent insights from play and game studies, media research, and identity studies.

“An illuminating study on the increasingly complexity of ludic media and technologies of the self.”
– Prof. Dr. Mathias Fuchs, Leuphana University Lüneburg

“What a brilliant, refreshing, and positively playful approach to the ludic imperative. These are the smartest, most articulate, and up-to-date essays on this subject, by the very people creating this field of study.”
– Douglas Rushkoff, author, Present Shock, Program or Be Programmed, and Playing the Future.

Thanks to a  grant from The Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO) this book can be downloaded for free in the OApen Library (Open Access Publishing in European Networks).

Bruno Accarino, Jos de Mul und Hans-Peter Krüger (Hrsg.). Internationales Jahrbuch für Philosophische Anthropologie. Band 5 / International Yearbook for Philosophical Anthropology. Volume 5. O. Mitcherlich-Schönherrr & M. Schloßberger, (Hrsg.). Die Unergründlichkeit der menschlichen Natur. Berlin: De Gruyter, 2015, 294 p.

Die Unergründlichkeit der menschlichen Natur ist ein Gemeinplatz der Philosophie: Irgendetwas an der Natur des Menschen entzieht sich beharrlich jedem philosophischen Zugriff: homo absconditus. Das Motiv findet sich in vielen philosophischen Traditionen, aber erst die recht gestellte Frage nach dem Wesen des Menschen ermöglicht ein volles Verständnis der Rede vom homo absconditus. Der Band versammelt Beiträge aus unterschiedlichen Traditionen und Schulen und bringt so die verschiedenen Zugriffe auf die Unergründlichkeit der menschlichen Natur ins Gespräch.

Jos de Mul. ( ed.), Plessner's Philosophical Anthropology. Perspectives and Prospects. Amsterdam/Chicago: Amsterdam University Press/Chicago University Press, 2014, 498 p.

ISBN 978 90 8964 634 7 - e-ISBN 978 90 4852 310 8 - €119.00 / £96.00 - Open Access: free download

Helmuth Plessner (1892-1985) was one of the founders of philosophical anthropology, and his book The Stages of the Organic and Man, first published in 1928, has inspired generations of philosophers, biologists, social scientists, and humanities scholars. This volume offers the first substantial introduction to Plessner’s philosophical anthropology in English, not only setting it in context with such familiar figures as Bergson, Cassirer, and Merleau-Ponty, but also showing Plessner’s relevance to contemporary discussions in a wide variety of fields in the humanities and sciences.

Jos de Mul. The Tragedy of Finitude. Dilthey's Hermeneutics of Life. New Haven: Yale University Press, 2014 (2nd edition), 424 p.

First edition: 2004, ebook: 2010; second edition 2014
ISBN: 780300097733
Cloth: US $52.00; €33,99 (Bestel)

One of the founders of modern hermeneutics, German philosopher Wilhelm Dilthey (1833-1911) confronted the question of how modern, postmetaphysical human beings can cope with the ambivalence, contingency, and finitude that fundamentally characterize their lives. This book offers a reevaluation and fresh analysis of Dilthey’s hermeneutics of life against the background of the development of philosophy during the past two centuries.

Jos de Mul relates Dilthey’s work to other philosophers who influenced or were influenced by him, including Kant, Schleiermacher, Hegel, Comte, Mill, Nietzsche, Husserl, Heidegger, Gadamer, and Derrida. Weaving together systematic analysis and historical investigation, de Mul begins the book with an account of the horizon on which Dilthey developed his unfinished masterwork, Critique of Historical Reason. The author then elaborates a systematic reconstruction of Dilthey’s ontology of life, relates the ontology to the work of other twentieth-century philosophers, and positions Dilthey’s thought within current philosophical debate.

Jos de Mul is full professor in philosophical anthropology, Faculty of Philosophy, Erasmus University, Rotterdam, The Netherlands. Winner of the Praemium Erasmianum Research Prize.

Jos de Mul. Destiny Domesticated. The Rebirth of Tragedy Out of the Spirit of Technology. State University of New York (SUNY) Press, 2014. 

Destiny Domesticated investigates three approaches Western civilization has tried to tame fate: the heroic affirmation of fate in the tragic culture of the Greeks, the humble acceptance of divine providence in Christianity, and the abolition of fate in modern technological society. Against this background, Jos de Mul argues that the uncontrollability of technology introduces its own tragic dimension to our culture. Considering a range of literary texts and contemporary events, and drawing on twenty-five centuries of tragedy interpretation from philosophers such as Aristotle, Hegel, Nietzsche, and Heidegger, literary critics George Steiner and Terry Eagleton, and others, de Mul articulates a contemporary perspective on the tragic, shedding new light on philosophical topics such as free will, determinism, and the contingency of life.

Jos de Mul. 命运的驯化——悲剧重生于技术精神 内容简介 (Chinese translation of Destiny Domesticated. The Rebirth of Tragedy Out of the Spirit of Technology). Guilin: Guangxi Normal University Press, July 2014.

命运的驯化——悲剧重生于技术精神 内容简介(Content abstract): 本书考察了西方文明试图驯化命运的三种途径:希腊悲剧文化对命运的英雄般的肯定,基督教对神圣天命的谦卑接受,现代技术社会对命运的“否弃”。在此背景下,作者认为技术的不可控性重新把悲剧的维度引入了我们的文化。通过对《解放了的普罗米修斯》《安提戈涅》《美狄亚》等古典悲剧,以及赫尔曼斯与维勒贝克的悲剧小说的广泛考察,作者清晰地阐发了当代视野中的悲剧观,赋予诸如自由意志、决定论和生命的偶然性等哲学论题以崭新的光辉,为审视“悲剧重生于技术精神”提供了一种新颖独特的视角。 命运,迟早会敲每个人的门:一场意外事故,一种吞噬一切的嫉妒,一种无法治愈的疾病,最终的死亡••••••命运,尽管不可避免,尽管难以承受,但它是我们的生活不得不面对的。英雄般地肯定?谦卑地承负?决然地否弃? 著、译者简介(Author and Translator) 约斯•德•穆尔(Jos de Mul)

Bruno Accarino, Jos de Mul and Hans-Peter Krüger (Hrsg.). Internationales Jahrbuch für Philosophische Anthropologie. Band 4 / International Yearbook for Philosophical Anthropology. Volume 4. O. Mitcherlich-Schönherrr & M. Schloßberger, (Hrsg.). Das Glück des Glücks. Berlin: De Gruyter, 2014, 364 p.


Das Jahrbuch für Philosophische Anthropologie reflektiert interdisziplinäre Grenz­übergänge zwischen den empirischen Disziplinen und ihren jeweiligen Anthropologien. Der diesjährige Band, »Das Glück des Glücks« fragt nach dem Verhältnis der subjektiven und der objektiven Dimensionen des Glücks. Dieses Verhältnis wird für die Themen »Glück haben«, »Glücklich sein«, »Das Glück suchen« und »Das Glück verfehlen« ausgelotet.

Jos de Mul. Database delirium. Lessen in culturele verwarring. In 2013 aangekondigd, nog steeds niet verschenen. Maar in 2024 gaat het dan toch echt gebeuren, bij uitgeverij Boom!

Abraham Maslow heeft ooit opgemerkt dat voor iemand die alleen een hamer heeft, alles eruitziet als een spijker. In een cultuur waarin de computer het belangrijkste instrument is, wordt de gehele wereld getransformeerd tot een database, waarvan de elementen naar believen en zonder einde kunnen worden gerecombineerd.

In Database delirium fileert Jos de Mul met een scherp mes en de nodigde humor de gevolgen van de alomtegenwoordige cut & paste-cultuur. Hij maakt de samenhang duidelijk van op het eerste gezicht los van elkaar staande verschijnselen zoals de multiculturele samenleving, genetische manipulatie, de teloorgang van het historisch besef, schaatsende moslima’s, deep fakes, ludieke oorlogsvoering, hiphopsampling, postmodern fundamentalisme, Wittgenstein 2.0, bijeengesurfte scripties, de fusionkeuken en zencomputers.

Heen en weer zappend tussen wereldwijsheid  - van Plato tot Pirsig en van zen tot Žižek - baant de auteur zich een lichtend pad door de posthistorische sensaties en verwarring waarin Nederland gevangen zit en toont hij tegelijk de zinvolheid van die verwarring. Voorwaarts en vergeten! Zolang er virussen zijn, is er hoop!

Jos de Mul and Renée van de Vall (eds.). Gimme Shelter. Global Discourses in Aesthetics. International Yearbook of Aesthetics. Vol. 15. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2013.

Gimme Shelter. Global discourses in aesthetics contains a series of reflections on the impact of globalization on the arts and the aesthetic reflection on the arts. The authors – fifteen distinguished  aestheticians from all over the world -   discuss a variety of aesthetic questions brought forth by the aforementioned process of globalization. How do artistic practices and aesthetic experiences change in response to these developments? How should we articulate these changes on the theoretical level? When reflections on the significance of art and aesthetic experiences can no longer pretend to be universal, is it still possible to lay claim to  a wider validity than merely that of one’s own particular culture? What type of vocabulary allows for mutual – dialogical or even polylogical – exchanges and understandings when different traditions meet, without obliterating local differences? Is there a possibility for a creative re-description of globalization? And is there a meaning of ‘the global’ that cannot be reduced to universalism and unification? Can we seek shelter in a legitimate way?

Open access (download via pdf button)

Bruno Accarino, Jos de Mul and Hans-Peter Krüger (eds.). Internationales Jahrbuch für Philosophische Anthropologie. Band 3 / International Yearbook for Philosophical Anthropology. Volume 3. R. Becker, J. Fischer & M. Schloßberger (eds). Dezentrierungen. Zur Konfrontation von Philosophischer Anthropologie, Strukturalismus und Poststrukturalismus. Berlin: Akademie Verlag, 2012, 364 p.

Die Philosophische Anthropologie ist in der Forschung bislang vor allem zum Existenzialismus und zur Kritischen Theorie in Beziehung gesetzt worden. Das erstaunt wenig, wenn man die Wirkungsmacht dieser beiden Pradigmen bedenkt.

Ertragreicher ist jedoch der bisher vernachlässigte Vergleich mit Strukturalismus und Poststrukturalismus, da hier der Anteil an gemeinsamen Problemen und Fragestellungen größer ist, was jede Diskussion von vornherein interessanter macht: Berührt sich die Philosophische Anthtropologie mit dem Strukturalismus nicht insofern in einer Abkehr vom Historismus, als beide Traditionen nach der Rolle durchlaufender Strukturen fragen, die den Zugang zu den Phänomenen regulieren? Und trifft sie sich nicht zugleich mit der vom Poststrukturalismus artikulierten Kritik an der Verabsolutierung dieser Regelsysteme, wenn sie auf der Geschichtlichkeit und Lebendigkeit der Praktiken besteht, in denen die Subjekte ihre Identität erst ausbilden, aber auch aufs Spiel setzen? Die Beiträge des Bandes zeichnen das Streitgespäch zwischen den drei Strömungen nach und diskutieren deren Gemeinsamkeiten.

Bruno Accarino, Jos de Mul and Hans-Peter Krüger (eds.). Internationales Jahrbuch für Philosophische Anthropologie. Band 2 / International Yearbook for Philosophical Anthropology. Volume 2. R. Becker, J. Fischer & M. Schloßberger, (eds). Philosophische Anthropologie im Aufbruch. Berlin: Akademie Verlag, 2011, 364 p.

Die Geschichte der Philosophischen Anthropologie beginnt 1928 mit einem Doppelschlag: Zeitgleich erscheinen Max Schelers "Die Stellung des Menschen im Kosmos" und Helmuth Plessners "Die Stufen des Organischen und der Mensch".
Bis heute wird kontrovers diskutiert, inwiefern sich beide Ansätze ergänzen bzw. in Spannung zueinander stehen. Auf der einen Seite hat das durch die Lebenswissenschaften neu gestellte Problem einer philosophischen Biologie die bei beiden Autoren zentrale Idee der psycho-physischen Indifferenz des Lebendigen in den Mittelpunkt der Aufmerksamkeit gerückt.
Auf der anderen Seite stellt sich immer noch die Frage, in welchem Verhältnis Philosophische Anthropologie und Metaphysik stehen: Hier gibt es vor allem in Hinblick auf die Konzeption des Geistes Differenzen, deren Bedeutung es herauszuarbeiten gilt. 
Neben zahlreichen Beiträgen zu diesen Fragestellungen enthält der Band ein bislang unveröffentlichtes Manuskript Max Schelers: "Das Problem der Struktur des Menschen und die sog[enannten] ‚psychophysischen Theorien’", das Anfang der 20er Jahre entstanden ist.

Jos de Mul. Echo's van een laatste God. Voorbij het einde van de kunst  (in voorbereiding).

Hoe staat het eigenlijk met de sneuvelbereidheid van de hedendaagse kunstenaar?

In dit boek worden 'het einde van de kunst' en 'de dood van God' - twee thema's die de filosofie van de afgelopen eeuw voortdurend hebben bespookt - in hun onderlinge samenhang doordacht. Deze vraag heeft met de komst van de islam in het seculiere Europa een nieuwe actualiteit gekregen.

De Mul analyseert daartoe op diepgaande wijze de teksten die Hegel, Nietzsche, Freud en Heidegger aan deze beide thema's hebben gewijd en verheldert zijn betoog in een reeks verrassende interpretaties van kunstwerken van uiteenlopende signatuur. Zo komen onder meer de Metamorfosen van Ovidius, gedichten van Kouwenaar, schilderijen, foto's, sculpturen en video-installaties van Man Ray, Newman, Scholte en Viola, muzikale composities van Carter en een film van Godard ter sprake.

De Mul betoogt dat Hegels bespiegelingen over het einde van de kunst niet zozeer een nostalgische terugblik op de grootsheid van de klassieke kunst behelzen, maar vooruitwijzen naar de vele gestalten van de moderne kunst, zoals die van de niet-meer-schone, de niet-meer-figuratieve, de niet-meer-expressieve en de niet-meer-menselijke kunst. Aanknopend bij Nietzsches these dat het nog eeuwen zal duren voordat de mens zich de betekenis van de dood van God zal realiseren, argumenteert De Mul dat de kunst in de twintigste eeuw bij uitstek het medium is geweest waarin de schaduwen en echo's van de gedode God levend zijn gebleven. Het werk van bovengenoemde kunstenaars wordt uitgelegd als een reeks pogingen om voorbij het 'einde van de kunst' nieuwe, immanente vormen van transcendentie en spiritualiteit te bewerkstelligen.

Jos de Mul. 赛 博 空 间 的 奥 德 赛 [Saibo Konjian De Aodesai]. Guilin: Guangxi Normal University Press, 2007, 332 p.

Chinese translation of: Jos de Mul, Cyberspace Odyssee. Kampen: Klement, 2002.
ISBN: 978-7-5633-6454-1
RMB 38.00 

The emergence of the hominids, more than five million years ago, marked the start of the human odyssey through space and time. This book deals with the last stage of this fascinating journey: the exploration of cyberspace and cybertime. Through the rapid global implementation of information and communication technologies, a new realm for human experience and imagination has been disclosed. Reversely, these postgeographical and posthistorical technologies have started to colonize our bodies and minds. Taking Homer’s Odyssey and Kubrick’s 2001: A Space Odyssey as his starting point, the author investigates the ‘informatization of the worldview’, focusing on its implications for our culture–arts, religion, and science–and, ultimately, our form of life.

Moving across a wide range of disciplines, varying from philosophical anthropology and palaeontology to information theory, and from astrophysics to literary, film and new media studies, the author discusses our ‘cyberspace odyssey’ from a reflective position beyond euphoria and nostalgia. His analysis is as profound as nuanced and deals with issues that will be high on the agenda for many decades to come.

In 2003 a Dutch Edition of Cyberspace Odyssey received the Socrates Prize for the best philosophy book published in Dutch.

Jos de Mul, Paniek in de polder. Polytiek en populisme in Nederland. Zoetermeer: Klement, 1ste druk: 2011;2de druk 2011, 204 p. Zie voor sterk uitgebreide 3de druk die in 2017 bij uitgeverij Lemniscaat verscheen deze link

Wat is er loos met het vanouds zo tolerante paradijs dat Nederland heet? Sinds een aantal jaren lijkt de 'clash of cultures' ook bij ons harde realiteit te zijn geworden. Was het multiculturele Hof van Eden enkel een luchtbel die met de zegetocht van de PVV luidruchtig is doorgeprikt?

In een reeks prikkelende beschouwingen over fortuynistische paradoxen, schaatsende moslima's, tragikomische heldinnen, wedergeboren verlichters en islamofobe populisten fileert Jos de Mul messcherp en met de nodige humor de wederwaardigheden van de vaderlandse politiek in het laatste decennium. Hij biedt een grondige analyse van de breed gevoelde onvrede met de 'interpassiviteit' van de parlementaire democratie en gaat in op de vraag of de victorie van Geert en de zijnen blijvende gevolgen zal hebben voor het Nederlandse politieke polderlandschap. Intrigerend is daarbij zijn pleidooi voor een seculier-polytheïstische staatspolitiek ('polytiek') die uitzicht biedt op een aanmerkelijk vrolijkere democratie.
Een boek waarbij zowel rechts als links Nederland zich de vingers kan aflikken.

Jos de Mul. 后)现代艺术与哲学中的浪漫之欲。Chinese translation of Romantic Desire in (Post)Modern Art and Philosophy. Wuhan: Wuhan University Press, 2010, 306p.

ISBN 978-7-307-08019-5
RMB 42.00

An erudite and wide-ranging discussion of postmodernism and romanticism in twentieth-century art and philosophy.

In this erudite and wide-ranging discussion of postmodernism and romanticism in twentieth-century art and philosophy, Jos de Mul sheds a fascinating light on the ambivalent character of our present culture, which oscillates between modern enthusiasm and postmodern irony. Along the way, he engages the work of such thinkers as Nietzsche, Freud, Heidegger, Habermas, Lacan, Barthes, and Derrida; visual artists Magritte and Stella; poets George and Coleridge; and composers Schonberg, Cage, and Reich, among others, providing a sort of intellectual history of Romantic, Modernist, and Postmodernist "tempers."

Jos de Mul. Cyberspace Odyssee. Kampen: Klement, 6de druk: 2010, 352 p.

1ste druk, 2002; 2de druk, 2003; 3de druk,2004; 4de druk, 2005; 5de druk 2006.
ISBN 978-90-8687-12-3
€ 24,95 (Bestel)

Met het ontstaan van de mensachtigen, meer dan vijf miljoen jaar geleden, begon de menselijke odyssee door ruimte en tijd. Dit boek handelt over de voorlopig laatste etappe van deze fascinerende reis: de ontdekking van cyberspace. In de afgelopen decennia is door de ontwikkeling van wereldwijde computernetwerken als het Internet een nieuwe ervaringsruimte ontsloten.Met de exploratie van deze nieuwe ruimte is echter ook een omgekeerd proces in gang gebracht: de kolonisatie van ons alledaagse leven door cyberspace. Cyberspace Odyssee laat zien hoe onze wereld door de ontdekking van cyberspace verandert en wat de gevolgen zijn voor onze biologische en culturele identiteit.

Winnaar Socrates  Wisselbeker 2003 voor "het meest urgente, oorsponkelijke en prikkelende Nederlandstalige filosofieboek dat in 2002 verscheen."

Jos de Mul. Cyberspace Odyssey. Towards a Virtual Ontology and Anthropology. Castle upon Tyne: Cambridge Scholars Publishing, 2010, 334 p.

Translation of Cyberspace Odyssee, Kampen: Klement, 2002 (Dutch)
ISBN (10) 1-4438-2127-6, ISBN (13) 978-1-4438-2127-8  
₤ 44.99 (Order); US $: 67.99 (Order)

The emergence of the hominids, more than five million years ago, marked the start of the human odyssey through space and time. This book deals with the last stage of this fascinating journey: the exploration of cyberspace and cybertime. Through the rapid global implementation of information and communication technologies, a new realm for human experience and imagination has been disclosed. Reversely, these postgeographical and posthistorical technologies have started to colonize our bodies and minds. Taking Homer’s Odyssey and Kubrick’s 2001: A Space Odyssey as his starting point, the author investigates the ‘informatization of the worldview’, focusing on its implications for our culture–arts, religion, and science–and, ultimately, our form of life.

Moving across a wide range of disciplines, varying from philosophical anthropology and palaeontology to information theory, and from astrophysics to literary, film and new media studies, the author discusses our ‘cyberspace odyssey’ from a reflective position beyond euphoria and nostalgia. His analysis is as profound as nuanced and deals with issues that will be high on the agenda for many decades to come.

In 2003 a Dutch Edition of Cyberspace Odyssey received the Socrates Prize for the best philosophy book published in Dutch.

>约斯·德·穆尔 著,吕和应译:《有限性的悲剧:狄尔泰的生命释义学》,上海:上海三联书店出版社2013年版 作者: 约斯·德·穆尔 [荷]

Chinese translation of The Tragedy of Finitude. Dilthey's Hermeneutics of Life. Yale University Press, 2004/2010.

One of the founders of modern hermeneutics, German philosopher Wilhelm Dilthey (1833-1911) confronted the question of how modern, postmetaphysical human beings can cope with the ambivalence, contingency, and finitude that fundamentally characterize their lives. This book offers a reevaluation and fresh analysis of Dilthey’s hermeneutics of life against the background of the development of philosophy during the past two centuries.

Jos de Mul relates Dilthey’s work to other philosophers who influenced or were influenced by him, including Kant, Schleiermacher, Hegel, Comte, Mill, Nietzsche, Husserl, Heidegger, Gadamer, and Derrida. Weaving together systematic analysis and historical investigation, de Mul begins the book with an account of the horizon on which Dilthey developed his unfinished masterwork, Critique of Historical Reason. The author then elaborates a systematic reconstruction of Dilthey’s ontology of life, relates the ontology to the work of other twentieth-century philosophers, and positions Dilthey’s thought within current philosophical debate.

Jos de Mul is full professor in philosophical anthropology, Faculty of Philosophy, Erasmus University, Rotterdam, The Netherlands. Winner of the Praemium Erasmianum Research Prize.

Valerie Frissen en Jos de Mul (red.). De draagbare lichtheid van het bestaan. Het alledaagse gezicht van de informatiesamenleving. Kampen: Uitgeverij Klement, 2009 (2de druk), 206 p.

1ste druk 2008
ISBN: 978 90 8687 030 1 (Nederland)
ISBN: 978 90 8687 030 1 (België)
€ 19,95 (Bestel)

Het alledaagse gezicht van de informatiesamenleving Eind vorige eeuw ging de turbulente ontwikkeling van de informatiesamenleving gepaard met een niet minder stormachtig debat over de maatschappelijke betekenis van informatie- en communicatietechnologie (ICT). Waar doemdenkers slechts digitale kloven, oprukkende pornografie en de ondergang van de privacy voorzagen, daar werden cybergoeroes gedreven door een heilig geloof in de onbegrensde mogelijkheden van de nieuwe technologie. Na het barsten van de zeepbel van de dotcom-economie rond de eeuwwisseling trad de ontnuchtering in en werd het opvallend stil. Dat heeft niet verhinderd dat de informatiesamenleving in zeer korte tijd van een hysterische toekomstvisie tot een maatschappelijke realiteit is geworden. De ICT is alomtegenwoordig en alledaags geworden. Zij heeft ons leven in korte tijd ingrijpend veranderd. Tegelijkertijd zien we dat de technologie in toenemende mate door de samenleving wordt 'getemd'. Wij zijn geen louter speelbal van de ICT, maar zetten deze voortdurend naar onze hand. Dit boek handelt over de alledaagse praktijken van de digitale autochtonen, de 'multitasking generation', die haar tijd - het liefst gelijktijdig - verdeelt tussen mobiel telefoneren, blogs, wiki's, podcasts, sociale netwerk sites en Youtube en waarvan ieder lid recht heeft op '15 Megabyte of Fame'. Juist deze triviale praktijken, vol onvoorspelbare genoegens en ergernissen, maken duidelijk wat het betekent in een informatiesamenleving te leven.

Het boek vormt de neerslag van de samenwerking van een groep voornamelijk jonge onderzoekers van TNO, de Erasmus Universiteit en de Technische Universiteit Twente.

De redactie is in handen van Valerie Frissen en Jos de Mul, die eerder samen verantwoordelijk waren voor Under construction. Persoonlijke en culturele identiteit in het multimediatijdperk (2000).

Jos de Mul. Siberuzayda macera dolu bir yolculukSanal bir ontoloji ve antropolojiye doğru. Istanbul: Kitap Yayinevi, 2008, 400 p.

Turkish translation of Cyberspace Odyssee, Kampen: Klement, 2002 (Dutch). Also available in English and Chinese translation.
ISBN 978-975-6051-89-4
25,-YTL

The emergence of the hominids, more than five million years ago, marked the start of the human odyssey through space and time. This book deals with the last stage of this fascinating journey: the exploration of cyberspace and cybertime. Through the rapid global implementation of information and communication technologies, a new realm for human experience and imagination has been disclosed. Reversely, these postgeographical and posthistorical technologies have started to colonize our bodies and minds. Taking Homer’s Odyssey and Kubrick’s 2001: A Space Odyssey as his starting point, the author investigates the ‘informatization of the worldview’, focusing on its implications for our culture–arts, religion, and science–and, ultimately, our form of life.

Moving across a wide range of disciplines, varying from philosophical anthropology and palaeontology to information theory, and from astrophysics to literary, film and new media studies, the author discusses our ‘cyberspace odyssey’ from a reflective position beyond euphoria and nostalgia. His analysis is as profound as nuanced and deals with issues that will be high on the agenda for many decades to come.

In 2003 a Dutch Edition of Cyberspace Odyssey received the Socrates Prize for the best philosophy book published in Dutch.

Bruno Accarino, Jos de Mul and Hans-Peter Krüger (eds.). Internationales Jahrbuch für Philosophische Anthropologie. Band 1 / International Yearbook for Philosophical Anthropology. Volume 1. B. Accarino and M. Schloßberger, (eds). Expressivität und Stil; Helmuth Plessners Sinnes- und Ausdrucksphilosophie. Berlin: Akademie Verlag, 2008, 324 p.

Philosophische Anthropologie ist der alte und neue Name für den Versuch, den Menschen als Menschen zu verstehen. Ihr Thema ist Aufklärung der menschlichen Situation. Sie will herausfinden, was den Menschen zu allen Zeiten als Menschen ausmacht, um zu begreifen, was die Geschichte aus dem Menschen in der Vergangenheit machen konnte und vielleicht in Zukunft machen könnte.
Jeder Band des neu gegründeten "Internationalen Jahrbuchs für Philosophische Anthropologie" enthält einen thematischen Schwerpunkt. Regelmäßig werden in Rezensionen die wichtigsten Neuerscheinungen aus Philosophie, Soziologie und den Naturwissenschaften vorgestellt, sofern sie für Probleme und Fragestellungen der Philosophischen Anthropologie relevant sind. In der Rubrik Archiv finden bislang unveröffentlichte Arbeiten aus dem Umfeld der Klassiker der Philosophischen Anthropologie ihren Platz. Die Rubrik Biogramm dient der Vorstellung von eher in Vergessenheit geratenen Autoren, die der Philosophischen Anthropologie nahe stehen.
Der erste Band des Jahrbuchs behandelt Helmuth Plessners Sinnes- und Ausdrucksphilosophie. In der gegenwärtigen Situation der Philosophie erweist sich die einseitige Orientierung an der Sprache immer mehr als unbefriedigend. Auf der Suche nach Alternativen hat sich die Kategorie des Ausdrucks als ein neues vielversprechendes Paradigma etabliert. Die Idee einer Hermeneutik nichtsprachlichen Ausdrucks eröffnet ein weites Feld von Themen: Die Beiträge dieses Bandes widmen sich dem Ausdrucksverhalten, einzelnen Ausdrucksphänomenen wie Lachen und Weinen sowie einer Anthropologie und Phänomenologie der Sinne.

Jos de Mul. Het romantische verlangen in (post)moderne kunst en filosofie. Uitgeverij Klement, 2007 (4de druk), 284 p.

1de druk, 1990; 2de druk, 1991; 3de druk,1995.
ISBN 978 90 8687 073 8
€ 24,95 (Bestel)

Mensen worden gekenmerkt door een onverzadigbaar verlangen de zin van hun bestaan te doorgronden en hun leven tot een harmonieus geheel te maken. Na het verlies van de evidenties van het geloof heeft dit verlangen in de moderne tijd andere beddingen gezocht. Volgens de romantische kunstenaars en filosofen biedt slechts een esthetisering van het leven uitzicht op een harmonieus bestaan. Daarbij gaat dit romantische enthousiasme gepaard met een tragisch besef van de uiteindelijke onvervulbaarheid van het verlangen naar eenheid. De romantiek loopt daarmee vooruit op de postmoderne twijfel en ironie met betrekking tot de ‘maakbaarheid’ van harmonie.

In dit boek wordt deze romantische ambivalentie aan de hand van concrete voorbeelden uit de literatuur, beeldende kunst en muziek belicht en in verband gebracht met het eveneens ambivalente karakter van onze huidige, tussen modernisme en postmodernisme oscillerende cultuur. In deze heruitgave is in navolging van de Amerikaanse uitgave van het boek een hoofdstuk toegevoegd over virtuele romantiek, dat handelt over de spanning tussen ‘het digitale verlangen naar oneindigheid’ en de onvermijdelijke crash.

Filosofie in cyberspace. Reflecties op de informatie- en communicatietechnologie (red. J. de Mul). Kampen: Klement, 2de druk 2005, 390 p.

1de druk 2002 ISBN: 90 77070 13 3 (€ 19,95) - Uitverkocht

De computer en de daarop gebaseerde informatie- en communicatietechno- logieën (ICT) hebben het aanzien van de wereld ingrijpend veranderd. Niet alleen  letterlijk  –  in  enkele  decennia  tijds  zijn  miljoenen  computers  onze leefwereld binnengedrongen –, maar ook vanwege hun diepgaande invloed op onze samenleving en cultuur, als ook op de wijze waarop we de wereld en onszelf beschouwen.

Filosofie in Cyberspace handelt over de fascinerende filosofische vragen die ‘de informatisering van het wereldbeeld’ oproept. In de inleiding wordt een overzicht  geboden  van  de  ‘Filosofie  van  de  informatie-  en  communicatie- technologie’. Daarbij wordt ingegaan op de verschillende manieren waarop deze nieuwe technologieën ons mens- en wereldbeeld beïnvloeden en op de vraag  in  hoeverre  wij  technologische  ontwikkelingen  kunnen  sturen.  Het eerste deel van het boek gaat over de  ethische en de politieke vragen die wor- den opgeroepen door de mondiale informatiemaatschappij. Daarbij gaan de auteurs  in op thema’s als privacy, digitale tweedeling, en de betekenis van het Internet voor de democratie. Ook wordt de ICT vanuit een intercultureel perspectief geanalyseerd. Het tweede deel handelt over de culturele beteke- nis  van  de  ‘informatierevolutie’.  Daarbij  komen  onder  meer  de  betekenis van de ICT voor de literatuur en de film aan de orde, waarbij ook wordt inge- gaan  op  de  overeenkomsten  en  verschillen  tussen  de  digitale  cultuur,  de schriftcultuur  en  de  orale  cultuur.  Het  derde  deel  behandelt  de  ICT  vanuit een antropologisch perspectief.  Kan de mens als een computer worden be- schouwd?  Welke invloed hebben biometrische technologieën op ons beeld van  de  menselijke  identiteit?    In  het  vierde  deel  wordt  ten  slotte  de  vraag gesteld  of  de  ICT  de  menselijke  levensvorm  niet  op  een  radicale  wijze  zal transformeren. Is het mogelijk dat mens en computer ooit zullen versmel- ten tot een nieuwe levensvorm en zo ja, moeten wij dat nastreven?

Dit  is  het  eerste  boek  in  Nederland  dat  een  breed  en  toegankelijk  overzicht biedt van de nieuwe discipline Filosofie van de informatie- en communicatie- technologie,  geschreven  door  twaalf  vooraanstaande  auteurs  op  dit  gebied die  allen  zijn  verbonden  aan  het  onderzoekcentrum  Filosofie  van  de  ICT (FICT) van de Erasmus Universiteit. De redactie is in handen van Jos de Mul.

Victor Bekkers, Hein van Duivenboden, Valerie Frissen, Jos de Mul et al. De buurt in het web, Het web in de buurt. Een ICT-kanskaart voor sociale cohesie. Utrecht: Lemma 2004, 120 p.

De elektronische overheid krijgt steeds meer vorm, maar de kansen die ict biedt gaan verder dan digitale dienstverlening. Van belang is de vormgeving van de elektronische overheid te vermaatschappelijken door aan te sluiten bij ontwikkelingen en vraagstukken uit de samenleving. Een zo’n kwestie betreft de leefbaarheid van wijken en buurten, met name in grote steden. Vooral de veiligheid op straat en de sociale cohesie heeft hierop een grote invloed. Dr buurt in het web, het web in toont talrijke kansen die concreet laten zien hoe ICT de veiligheid en de sociale cohesie in buurten kan ondersteunen.

Uitgangspunt is de concrete problematiek op het Pijnackerplein in Rotterdam en de manier waarop de buurt hiermee omgaat: bewoners, bezoekers, winkeliers, hulpverleners, gemeentelijke diensten, politie en justitie. In plaats van uit beleidsmatige stukken, komen de ict-kansen voort uit het verhaal van een plein dat exemplarisch is voor veel buurten in Nederlandse steden. Die kansen krijgen vorm vanuit drie perspectieven op het begrip ‘ruimte’: het Pijnackerplein is name-lijk niet alleen eenfysiek terrein, maar ook een beleefde, bestuurlijke en een ideele ruimte.
Het onderzoek De buurt in het web, het web in de buurt is uitgevoerd door Center for Public lnnov@tion, dat onderzoek doet naar de wisselwerking tussen bestuurlijke en ICT-innovaties. De studie is verricht in het kader van de ICT-kanskaart ‘sociale cohesie’ van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Internet en Openbaar Bestuur II (onder redactie van S. Zouridis, P. Frissen, N. Kroon, J. de Mul en J. van Wamelen). Den Haag, 2001, 690 p.

Met ICT en het internet heeft de werkeiixkheid zoals we die kennen een nieuwe dimensie erbij gekregen, Deze dimensie Staat los van ruimte en tijd, wordt gekenmerkt door horizontale sociale verhoudingen en heeft een virtueel karakter. Deels ontwikkelt de virtuele wereld zieh los van de fysieke wereld, maar er zijn ook interferenties tussen beide werelden. NAPSTER en vergeliikbare 'ruilbeurzen' hebben de muziekmarkt definitief veranderd, de Consumen-tenbond moblliseerf leden en Sympathisanten längs virtuele weg en Albert Heijn biedt op het internet recepten aan, inclusief de mogelijkheid om automatisch de boodschappenlijst te maken en de vereiste ingredienten te bestellen.

De virtuele wereld laat ook het openbaar bestuur niet onberoerd. Enkele jaren geleden is daarom een onderzoeksgroep gevormd van ministeries, universiteiten en adviesbureaus. De oorspronkelijke vraagstelling van net onderzoeksprogramma ('Wat doet het openbaar bestuur met het internet?') is steeas minder interessant en prikkelend geworden. Geleidelijk is het accent in het programma verschoven naar de vraag: 'Wat doet het internet met het openbaar bestuur?'

De voorwerpen in dit koffertje getuigen van deze ontwikkeling. De bonte verzameling onderzoeks-rapporten, essays en discussienotities kent een gemeenschappelijke vraagstelling: watnetekenen ICT en het internet voor de Staat zoals we die kennen? Of het nu gaat om de ministeriele verantwoorde-lijkheid, het milieubeleid of de democratie, duidelijk is dat het openbaar bestuur tot in de haarvaten geraakt wordt door de technologische ontwikkeling. Het reisgerei in deze koffer geeft aan welke instituties door ICT en het internet onder druk worden gezef en de contouren van het openbaar bestuur van de toekomst.

De essays, discussienotities en rapporten in deze koffer zijn de vruchten van het onderzoeksprogramma 'Internet en openbaar bestuur' in 2001. We hebben er als redactie bewust voor gekozen om ze in deze vorm te bundelen. De koffer met inhoud doet recht aan de varieteit aan vormen en activiteiten in en rondom het programma. In 2001 zijn opnieuw literatuurstudies uitgevoerd, is empirisch onderzoek verricht, zijn beleidsnota's doorgelicht en workshops georganiseerd. De koffer maakt het mogeliik om de vruenten van deze activiteiten te bundelen zonder ze in de mal van een thema-gericht boek te persen.

Tezamen geven de voorwerpen in de koffer een goed beeid van de vraagstukken die door ICT en het internet worden opgeworpen. Die hebben te maken met de inhoud van het beleid, het beleidsproces en de orfanisatie van het openbaar bestuur, maar ook met politiek en democratie. En hoewerwe geneigd zijn om te denken dat de invloed van ICT en het internet een resultante is van menselijke keuzen, laat de werkelijkheid die in deze koffer besloten ligt een heel ander beeid zien. Voor de een is dat aanleiding voor vreugde, ferwijl de ander een somber toekomstperspectief ziet. Dat doet aan de realiteitswaarde van deze werkelijkheid niets af, hoe virtueel de werelden van ICT en het internet ook mögen zijn.

Jos de Mul, E. Müller en A. Nusselder. ICT de baas? Informatietechnologie en menselijke autonomie. (Deel. 7 van Internet en Openbaar Bestuur, Red.. S. Zouridis, P. Frissen, N. Kroon, J. de Mul en J. van Wamelen). Den Haag, 2001, 124 p.

Het project ICT de Baas? behelst een filosofische analyse van en kwalitatief-empirisch onderzoek naar de relatie tussen menselijke autonomie, netwerktechnologieën en sturing. Daarbij richt het onderzoek zich zowel op de invloed van netwerktechnologieën op de autonomie van de overheid en van de burger als op de stuurbaarheid van technologische ontwikkelingen. Het onderzoek sluit daarmee aan bij de vraagstelling van het door BZK geplande onderzoeksprogramma Het individu de baas.

Valerie Frissen en Jos de Mul. Under construction. Persoonlijke en culturele identiteit in het multimediatijdperk. Amsterdam (Infodrome), 2000, 52 p.

Vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines is de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar de mogelijke structurele veranderingen in de samenleving door het toenemend gebruik van ICT. Infodrome heeft afgelopen zomer een aantal wetenschappers uitgenodigd om vanuit hun eigen discipline dergelijke studies in kaart te brengen en om aan te geven wat de bevindingen betekenen voor de rol van de overheid in de informatiemaatschappij. Dit heeft geleid tot vijf overzichtsartikelen: recht, sociale psychologie, culturele sociologie, economie en genderstudies. Hieruit blijkt dat de nieuwe ontwikkelingen zeer wezenlijke vragen voor de overheid oproepen. Deze vijf studies hebben tot doel om de politiek en beleidswereld te informeren over de stand van wetenschappelijke kennis over de informatiemaatschappij en dienen tegelijkertijd als input voor het programma van Infodrome.
Uit de voorliggende studie van filosoof Jos de Mul en antropoloog Valerie Frissen blijkt dat de wijze waarop mensen en groepen in de informatiesamenleving hun identiteit construeren aan veranderingen onderhevig is. De veelheid aan informatie die via de nieuwe media wordt verspreid betekent dat identiteiten veranderlijker worden en eigenlijk altijd under construction zijn. De overheid, die inmiddels zelf in een identiteitscrisis lijkt te geraken door de afbrokkelende autoriteit van de klassieke nationale staat, staat nu voor een belangrijke keuze. Moet zij de groeiende individualisering en persoonlijke autonomie van de burger bevorderen of moet zij zich juist richten op het versterken van de sociale cohesie en een collectieve identiteit? Dit laatste lijkt van belang voor een overheid in de informatiesamenleving waarin burgers minder belang hechten aan een nationale publieke identiteit en eerder loyaal zijn aan internationale opererende organisaties, zoals Greenpeace, dan aan het land waarin ze (fysiek) wonen. ICT is in dezen niet alleen aanleiding tot versplintering, maar kan juist ook kansen bieden om collectieve vormen van identiteit te versterken en te construeren.

Bovenstaande en andere vragen over de identiteit van individuen en gemeenschappen in het digitale tijdperk worden behandeld in onderhavige sociaal-culturele studie. Infodrome hoopt hiermee uw interesse in de sociale gevolgen van ICT gewekt of versterkt te hebben. Bent u op zoek naar meer leesvoer of wilt u meediscussiëren over het onderwerp, kijkt u dan op onze website www.info- drome.nl.

Rick van der Ploeg Voorzitter stuurgroep Infodrome

Internet en openbaar bestuur (red. P.H.A. Frissen en J. de Mul). Den Haag, 1999, 280p.

Met ICT en het internet heeft de werkeiixkheid zoals we die kennen een nieuwe dimensie erbij gekregen, Deze dimensie Staat los van ruimte en tijd, wordt gekenmerkt door horizontale sociale verhoudingen en heeft een virtueel karakter. Deels ontwikkelt de virtuele wereld zieh los van de fysieke wereld, maar er zijn ook interferenties tussen beide werelden. NAPSTER en vergeliikbare 'ruilbeurzen' hebben de muziekmarkt definitief veranderd, de Consumen-tenbond moblliseerf leden en Sympathisanten längs virtuele weg en Albert Heijn biedt op het internet recepten aan, inclusief de mogelijkheid om automatisch de boodschappenlijst te maken en de vereiste ingredienten te bestellen.

De virtuele wereld laat ook het openbaar bestuur niet onberoerd. Enkele jaren geleden is daarom een onderzoeksgroep gevormd van ministeries, universiteiten en adviesbureaus. De oorspronkelijke vraagstelling van net onderzoeksprogramma ('Wat doet het openbaar bestuur met het internet?') is steeas minder interessant en prikkelend geworden. Geleidelijk is het accent in het programma verschoven naar de vraag: 'Wat doet het internet met het openbaar bestuur?'

De voorwerpen in dit koffertje getuigen van deze ontwikkeling. De bonte verzameling onderzoeks-rapporten, essays en discussienotities kent een gemeenschappelijke vraagstelling: watnetekenen ICT en het internet voor de Staat zoals we die kennen? Of het nu gaat om de ministeriele verantwoorde-lijkheid, het milieubeleid of de democratie, duidelijk is dat het openbaar bestuur tot in de haarvaten geraakt wordt door de technologische ontwikkeling. Het reisgerei in deze koffer geeft aan welke instituties door ICT en het internet onder druk worden gezef en de contouren van het openbaar bestuur van de toekomst.

Eric Claus. Eenentwintig filosofen van de twintigste eeuw verbeeld (red. en inleiding: J. de Mul). Rotterdam, 1999, 114 p.

Het atelier van Eric Claus in Broek-in-Waterland nodigt uit tot langdurig verwijlen. Het uit twee verdiepingen bestaande atelier herbergt naast talloze schetsen, ontwerpen, boeken en catalogi  vele tientallen beelden, beeldjes, penningen en munten. Soms gaat het om zelfstandige werken, vaak maken ze deel uit van omvangrijke, in de loop van meerdere jaren ontstane series, zoals de reeks beelden die geïnspireerd is door de commedia dell'arte. Wat als eerste opvalt bij de rondgang door het atelier is het ambachtelijke meesterschap waarmee Claus de speelse, trefzekere vormen en de rijke, tot aanraking verleidende textuur van zijn penningen en sculpturen uit het brons tevoorschijn roept. Een bezoek aan het atelier van de kunstenaar is om die reden in de eerste plaats een feest voor de zintuigen. Maar het werk van Claus spreekt niet alleen tot de zintuigen. Hoewel de liefde van beeldhouwer voor zijn materiaal onmiskenbaar is, wordt zijn werk evenzeer gekenmerkt door een rijkdom aan ideeën. Dat komt al tot uitdrukking in de keuze van de onderwerpen. Hoewel de figuren in de commedia dell’arte ieder voor zich een onmiskenbare individualiteit bezitten, staan ze niet louter op zich zelf, maar verwijzen ze naar de archetypische karakters uit deze oude theatertraditie en daar doorheen naar de vis comica van het menselijk bestaan. De tegenstelling tussen de materiële vorm en de geestelijke inhoud verleent Claus’ sculpturen een esthetische spanning, die we met een uitdrukking van de presocratische filosoof Herakleitos zouden kunnen aanduiden als een strijdige harmonie. En het is mede dankzij deze strijdige harmonie dat de beelden van Claus steeds opnieuw de aandacht trekken en tot interpretatie uitnodigen.

In de reeks Eenentwintig filosofen van de twintigste eeuw, die in dit boek wordt gedocumenteerd, lijkt Claus te onderzoeken hoe ver hij deze voor zijn werk kenmerkende spanning kan opvoeren. Terwijl hij zich met de serie portretpenningen van beroemde twintigste-eeuwse filosofen nog op een voor een beeldhouwer vertrouwd terrein beweegt, onderneemt hij met de bijbehorende sculpturen een poging het gedachtengoed van de op de penningen afgebeelde denkers te verbeelden. Dat mag een ware tour de force genoemd worden, omdat weinig zaken zo ver af lijken te staan van de massieve stoffelijkheid van de sculptuur als het abstracte, immateriële gedachtengoed van de filosoof. Dat de kunstenaar Claus er in deze reeks toch zo goed in slaagt de complexe denkwereld van de eenentwintig filosofen in beelden te vangen, getuigt van zijn affiniteit met de wereld van de filosofie.

Eric Claus. Twenty-one Twentieth Century Philosophers in Bronze (Ed. and Introduction: J. de Mul). Rotterdam, 1999, 114 p.

The atelier of Eric Claus in Broek-in Waterland invites you to linger. In addition to countless sketches, designs, books and catalogues, the two-storey atelier houses dozens of sculptures, figurines, medallions and coins. Some of them are autonomous works, often - such as the series of sculptures inspired by the commedia dell’arte - they are part of an extensive series, created over a period of several years. The first thing that strikes you as you wander round the atelier is the masterly craftsmanship with which Claus creates, from bronze, the playful, well-chosen forms and the rich, touch-tempting textures of his medallions and sculptures. That is why a visit to the artist’s atelier is first and foremost a feast for the senses. But Claus’ work does not only speak to the senses. Although the love of a sculptor for his material is unmistakable, his work is equally characterised by the richness of his ideas. This is expressed in his choice of subject. Although each of the figures in the commedia dell’arte series possesses an unmistakable individuality, they do not merely stand alone. Rather they denote the archetypal characters of this old theatrical tradition and, as such, the vis comica of human existence. The contrast between the material form and the spiritual content gives Claus’ sculptures an aesthetic tension which, using the words of the Presocratic philosopher Heraclitus, could be described as a conflicting harmony. It is partly due to this conflicting harmony that Claus’ sculptures continually attract attention and invite interpretation.

In the series Twenty-one philosophers of the twentieth century, which is documented in this book, Claus appears to be investigating just how far he can push the tension that is so characteristic of his work. While he is still on a sculptor’s familiar territory with the series of portrait medallions of twentieth-century philosophers, in the sculptures which accompany them he has attempted to represent the body of ideas of the thinkers depicted on the medallions. This could be called a true tour de force, because few things are further from the solid tangibility of the sculpture than the abstract, intangible body of ideas of the philosopher. The fact that the artist Claus has been so successful in capturing the complex thinking of the twentieth-century philosophers in images is witness to his affinity with the world of philosophy. 

Jos de Mul. Romantic Desire in (Post)Modern Art and Philosophy. Albany: State University of New York Press, 1999, 316 p.

Translation of Het romantische verlangen in (post)moderne kunst en filosofie, Rotterdam: Rotterdamse Filosofische Studies (Dutch)
ISBN 0-7914-4217-9 (hard cover)
ISBN 0-7914-4218-7 (paperback)
US $ 95.00 (Order hard cover ); US $ 33.95:  (Order paperback )

An erudite and wide-ranging discussion of postmodernism and romanticism in twentieth-century art and philosophy.
In this erudite and wide-ranging discussion of postmodernism and romanticism in twentieth-century art and philosophy, Jos de Mul sheds a fascinating light on the ambivalent character of our present culture, which oscillates between modern enthusiasm and postmodern irony. Along the way, he engages the work of such thinkers as Nietzsche, Freud, Heidegger, Habermas, Lacan, Barthes, and Derrida; visual artists Magritte and Stella; poets George and Coleridge; and composers Schonberg, Cage, and Reich, among others, providing a sort of intellectual history of Romantic, Modernist, and Postmodernist "tempers."

Jos de Mul. De informatisering van het wereldbeeld. Rede ter gelegenheid van de Dies Natalis. Rotterdam: Erasmus Universiteit, 1997, 17 p.

Daß Materie denken könne, bleibt im mechanischen Weltbild ein leeres Postulat.  Carl Friedrich von Weizsäcker

In the beginning there was information. The word came later. Fred I. Dretske

In zijn in 1950 gepubliceerde boek De mechanisering van het wereldbeeld beschrijft de weten­schaps­histori­cus Dijk­sterhuis hoe de introductie van het experiment en de mathematische beschrijving van de anorganische natuur de natuurwetenschappen in de zestiende en zeventiende eeuw een geheel nieuw aanzien gaf. De gevolgen van deze wetenschappelijke revolutie bleven niet beperkt tot de natuurwetenschappen. Ook een belangrijk deel van de mens- en cultuurwetenschappen werd onder invloed van de natuurwetenschappelijke methode op een nieuwe leest geschoeid. Bovendien hebben de natuurwetenschappen en de daarmee nauw verbonden machinetechniek een cruciale bijdrage geleverd aan de industrialisering van de westerse samenleving. De titel van Dijksterhuis’ boek brengt op pregnante wijze de overtuiging van de auteur tot uitdrukking dat de introductie van de nieuwe natuurwetenschappelijke methode uiteindelijk zelfs heeft geleid tot een transformatie van onze voorstelling omtrent de werkelijkheid van mens en wereld. Om die reden, zo merkt Dijksterhuis in de inleiding van zijn studie op, “is de mechanisering der physica veel meer geworden dan een interne methodische aangelegenheid der natuurwetenschap; het is een zaak die de cultuurgeschiedenis als geheel raakt en die daardoor ook belangstelling verdient buiten den kring der natuuronderzoekers”. [1]

Met de introductie van de elektronische computer, vijftig jaar geleden[2], is een ontwikkeling in gang gezet die in veel opzichten herinnert aan de transformatie die Dijksterhuis beschrijft. Ook in het geval van de informatietechnologie hebben wij van doen met een ontwikkeling die zijn oorsprong vindt in de wereld van de exacte wetenschappen en de techniek, die vergaande consequenties heeft voor de overige wetenschappen en voor de samenleving en cultuur als geheel, en die uiteindelijk ook ons wereldbeeld op een fundamentele wijze raakt. In mijn rede wil ik vanuit een filosofisch perspectief proberen enig licht te werpen op deze ontwikkeling, die we met een allusie op Dijksterhuis’ studie zouden kunnen aanduiden als de informatisering van het wereldbeeld.[3]

Friedrich Schelling. Filosofie van de kunst, Inleiding (pp. 7-53) en annotaties: Jos de Mul. Amsterdam: Boom, 1996, 144 p.

Friedrich Schelling (1755-1854) wordt met recht beschouwd als de meest representatieve filosoof van de Duitse roman­tiek. Dat geldt in het bijzonder voor zijn filosofie van de kunst, die hij tussen 1800 en 1807 in verschillende geschrif­ten heeft ontwikkeld. Hoewel veel van zijn ideeën ook, en vaak zelfs al eerder, te vinden zijn in het werk van andere romantici, zoals de gebroeders Schlegel en Novalis, komt Schelling de eer toe deze vaak fragmentarische ideeën tot een samenhangende kunstfilosofie te hebben samenge­smeed.

Schellings kunstfilosofie is in de eerste plaats een metafysi­ca van de kunst. De kunst vormt voor Schelling het sluitstuk van de filosofie, omdat uitsluitend zij in staat is het Absolute, opgevat als de oorspronkelijke eenheid van natuur en geest, op adequate wijze tot uitdrukking te brengen. De kunst is voor Schelling 'het enig ware en eeuwige organon van de filosofie' en is om die reden tenminste gelijkwaardig aan de filosofie. Daarmee staat Schelling aan het begin van een 'esthetische' traditie in de (post)moderne filosofie die via Nietzsche, Heideggêr en Derrida tot op heden zijn sporen trekt.

De tekst van de Inleiding van dit boek is te lezen en downloaden in de rubriek Boekbijdragen.

Jos de Mul. Toeval. Inaugurale rede. Rotterdam: Rotterdamse Filosofische Studies, 1994, 28 p.

Rede uitgesproken op 22 september 1994 bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar wijsgerige antropologie aan de Faculteit der Wijsbegeerte van de Erasmus Universiteit te Rotterdam door dr. J. de Mul.

Ik keerde mij, en zag onder de zon, dat de loop niet is der snellen, noch de strijd der helden, noch ook de spijs der wijzen, noch ook de rijkdom der verstandigen, noch ook de gunst der welwetenden, maar dat tijd en toeval aan alle dezen wedervaart. Prediker 9:11

Mijnheer de Rector Magnificus, zeer gewaardeerde toehoorders,

"Who am I? What am I doing here?". Met deze enigszins confuse vragen presenteerde James Stockdale zich op dinsdag 13 oktober 1992 tijdens een televisiedebat aan het Amerikaanse publiek als de ‘running mate’ van presidentskandidaat Ross Perot. Wie ben ik en wat doe ik hier? Uit deze woorden spreekt niet alleen het gevoel van paniek dat iemand kan overvallen wanneer de consequenties van de aanvaarding van een verantwoordelijke functie zich plotseling in hun volle omvang aan hem opdringen, maar ze geven ook uitdrukking aan een bij uitstek filosofische verwondering.[1] Wie ben ik en wat doe ik hier? Deze vragen voeren ons binnen in het vakgebied van de wijsgerige antropologie.

 Jos de Mul. De tragedie van de eindigheid. Diltheys hermeneutiek van het leven. Kampen: Kok Agora, 1993, 512 p.

Winnaar van de Dissertatieprijs van de Stichting Praemium Erasmianum 1993 - Vertaald in het Engels (Yale University Press) en Chinees (Shanghai Joint Publishing).

De Duitse filosoof Wilhelm Dilthey (1833-1911) is een van de grondleggers van de moderne hermeneutiek. Het behoort tot de tragiek van zijn leven dat hij zijn groots opgezette levenswerk, de Kritiek van de historische rede, niet heeft weten te voltooien. Pas in de laatste decennia is het door de publicatie van Diltheys nagelaten teksten mogelijk geworden ons een goed beeld te vormen van de hermeneutiek van het leven, die hem voor ogen zweefde. Dit boek biedt een reconstructie en diepgravende analyse van Diltheys hermeneutiek tegen de achtergrond van de ontwikkeling van de filosofie van de afgelopen twee eeuwen. Behalve Dilthey komt een groot aantal denkers die hem hebben beïnvloed of door hem zijn beïnvloed, zoals Kant, Hegel, Schleiermacher, Nietzsche, Husserl, Heidegger, Gadamer en Derrida, uitvoerig aan de orde. De vraag waardoor Dilthey zich zag geplaatst, is hoe de hedendaagse, post-religieuze mens kan leven met de ambivalentie, toevalligheid en eindigheid, die zijn bestaan op fundamentele wijze doortrekken. Volgens Dilthey is hij daartoe aangewezen op het hermeneutische verstaan, dat hem in staat stelt narratieve samenhang aan te brengen in zijn leven. Dit boek maakt duidelijk dat het veelzijdige en originele werk van Dilthey een verhelderend licht werpt op veel problemen die thans in het brandpunt van de wijsgerige belangstelling staan. De auteur van dit boek geeft niet alleen een boeiende analyse van Diltheys hermeneutiek van het leven en van haar plaats in de moderne wijsbegeerte, maar hij levert - verder denkend op de door Dilthey gebaande wegen - ook een systematische bijdrage aan de actuele filosofische discussie.


Jos de Mul (1956) studeerde filosofie, rechten en kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit te Utrecht en de Universiteit van Amsterdam. Momenteel is hij als universitair docent wijsgerige antropologie verbonden aan de Faculteit der Wijsbegeerte van de Erasmus Universiteit. Hij is tevens medeoprichter en bestuurslid van het Rotterdamse Centrum voor Filosofie en Kunst.

A.W. van Haaften, M. Korthals, G.L.M. Snik, J. de Mul en G.A.M. Widdershoven. Ontwikkelingsfilosofie. Een onderzoek naar grondslagen van ontwikkeling en opvoeding, Muiderberg: Coutinho, 19. Jos de Mul is de primaire auteur van de hoofdstukken 4: Ontwikkeling: structuur en interpretatie, p. 48-65; 7: Esthetische ontwikkeling, 94-110; en 10: Ontwikkelingen in de kunst, 138-154.

Brandpunt van de filosofische verkenningen in dit boek is het begrip ontwikkeling, en wel de ontwikkeling van de mens, zowel individueel als in maatschappelijk en cultureel verband. Het gaat hier niet om een vooruitgangsgeloof, maar om het kritisch toetsen van vooronderstellingen die met het idee van menselijke ontwikkeling zijn Verbünden.

Deze vooronderstellingen kunnen tot drie verschil-lende modellen worden herleid, die tegenover elkaar worden afgewogen. Het model dat menselijke ontwikkeling opvat als een verhaal, geeft aanleiding nader in te gaan op de problematische verhouding van het algemene versus het persoonlijke, zoals die in de filosofische stromin-gen van structuralisme en hermeneutiek tot uiting komt. Een aanzet tot een vruchtbare synthese wordt gegeven.

Vervolgens komen een aantal specifieke theorieen van ontwikkeling aan de orde, waarbij eerst wordt ingegaan op de intellectuele, sociale, morele en esthetische ontwikkeling van het individu, daarna ook op de maat-schappijontwikkeling en collectieve vormen zoals die in de kunst tot uiting komen.

Apart wordt aandacht besteed aan de wijze waarop ontwikkelingsclaims gerechtvaardigd kunnen worden. Het boek besluit met een beschouwing over de betekenis van deze ideeen voor de opvoeding en opvoedingstheorie.

De auteurs waren ten tijde van de publicatie van dit boek allen verbonden aan de vakgroep Wijsgerige en Historische Pedagogiek van de Universiteit Nijmegen (nu: Radboud Universiteit).

Nieuws

Deze website wordt momenteel vernieuwd

Onlangs verschenen

Boeken van Jos de Mul

Doorzoek deze website

Contactinformatie