Jos de Mul. De Homo erectus à Homo zapiens : le Cyber espace pour les Darwinistes. Sens [public] 7-8: L’Internet, entre savoirs, espaces publics et monopoles. (Septembre 2008), 127-144.

The role of the humanist is to cultivate a more than ordinary reverence for the past, for tradition, while exploring every present development for what it reveals about man which the past has not revealed.

Marshall McLuhan

  1. La technologie de l'information dans la perspective culturo-historique et évolutionniste

 Le mot “révolution” apparaît assez souvent dans les publications sur la technologie de l'information. Dans une branche où un constructeur proclame ld développement d'une nouvelle imprimante comme une révolution, une telle compétence devrait être considérée avec un certain scepticisme. Cependant, il est évident que dans un court laps de temps, l'ordinateur, l'information et les technologies de communication sur lesquelles ils sont basés ont radicalement changé l'aspect de notre monde. Cette affirmation ne fait pas uniquement référence aux millions d'ordinateurs qui ont colonisé nos bureaux, nos maisons ou même nos corps, mais aussi à la numérisation, rapide et de grande envergure de notre culture, la reconfiguration des relations de pouvoir et l'informatisation de notre image d'homme et notre vision du monde. L'impact de la révolution de l'information peut être comparé à celui de la révolution industrielle. Dans La Troisième vague, le futurologue américain Alvin Toffler va même jusqu'à affirmer que cela est la troisième grande révolution dans l'histoire de l'humanité, après la révolution industrielle au dix-neuvième siècle et la révolution agricole du néolithique, c'est-à-dire le “nouvel Age de pierre” (Toffler 1980). Il y a même des auteurs qui sont de l'opinion que la révolution de l'information est un évènement important dans l'évolution de la vie sur terre. Dans Artificial Life: The Quest for a New Creation, Steven Levy soutient, par exemple, que ce qui est unique à propos de l'humanité, ce sont les premières espèces dans l'évolution de la vie prédestinées à créer ses propres successeurs (Levy 1992).

Jos de Mul. [荷兰]约斯·德·穆尔:《数字化操控时代的艺术作品》,吕和应译,《学术研究》(广州),2008年第10期,第132-140页 (The work of art in the age of digital recombination", translated by Lü Heying, Academic Research Journal (Guang Zhou), 2008, No.10, p. 132-140.

约斯·德·穆尔 (荷兰 鹿特丹 伊拉斯谟大学,国际美学会主席)
吕和应 译 (复旦大学历史系 200433)

1. 导论

艺术家总是在利用媒体(media),不管是那些创作壁画的史前绘画者,还是那些依靠计算机技术工作的新媒体艺术家。在此处作广义使用的媒体,意即“传达信息的方式”[1],它们决不是可有可无的手段而已。从康德的哥白尼革命起,我们知道了,经验是由感性的诸形式和人类知性的诸范畴组成和构造的,而在哲学界所谓“语言学和媒体转向”之后,人们普遍认为,媒体对塑造人类的心灵和经验起着关键作用。媒体是各种界面,不仅是我们与世界(命名)、还是我们与同伴(交流)以及我们与自身(自我理解)的中介。审美经验也不例外:艺术媒体也是不仅构造艺术家的想象力、也是构造艺术品和审美接受的界面。[2]

Jos de Mul. Europe - the tragic continent. Michigan Paper Series. Center for European Studies, International Institute, University of Michigan, Ann Arbor, 2008.

Two weeks ago, in his lecture in this series on Europe, Neal Ascherson asked two intriguing questions: ‘Where is Europe?’, and ‘When is Europe’. Intriguing because it turned out that these seemingly simply questions are very hard to answer. Today I want to add a third question, as simple as the other two and as difficult to answer. This question is: Whatis Europe? In a sense, we may regard this third question as the primordial one, as we can start our search for Europe in time and space only when we at least have a slight idea of whatwe are actually looking for. So the question I want to address this afternoon is: what is it that makes Europe European? And as the title of my talk already indicates, the answer I will defend today is that Europe first and foremost is a tragic continent.

Jos de Mul. Verheven onder de waterspiegel. In: Subliem Zeeland. Zeeuws tijdschrift , 2007 (1-2), 6-11.

En God noemde het droge aarde, en de vergadering der wateren  noemde Hij zeeën; en God zag, dat het goed was.

Genesis 1:10

Terneuzen, 19 november 1958. Ik moet dus bijna drie jaar oud zijn geweest. De herinnering is, net zoals de voor mij liggende foto uit die tijd, onscherp aan de randen. Desondanks heeft de gebeurtenis die dag een diepe indruk op mij gemaakt. Westerstorm. Mijn ouders lopen gebogen tegen de loeiende wind langs De Schelde.  Meeuwen cirkelen krijsend om elkaar heen. Het doorzichtige plastic zeiltje van de kinderwagen waarin ik zit, beschermt me tegen de striemende regen. Ik kijk gebiologeerd naar de woeste golven, die witschuimend stukslaan op de basaltblokken onderaan de dijk. Ik voel de windvlagen aan het wagentje rukken en verbeeld me te worden meegesleurd. Verdwijnen in de zwartgroene muil van de zee. In mijn veilige cocon huiver ik van genot. Ik ken het woord nog niet, maar – misschien wel voor het eerst in mijn leven -  onderga ik een sublieme ervaring. Of toch niet?

Jos de Mul. Echo's van een laatste God, voorbij het einde van de kunst. Filosofie & praktijk Jrg. 28. nr. 1 (2007): 16-24.

Barnett Newmans Who’s afraid of red, yellow and blue? III is één van de bekendste iconen van de moderne kunst.[1] Het monumentale doek nam vele jaren een ereplaats in in het Amsterdamse Stedelijk Museum. Aan de bekendheid van het doek werd duchtig bijgedragen door de vernieling ervan in 1986 door een kunstvandaal en door de fel bekritiseerde restauratiepoging door de Amerikaanse restaurateur Daniel Goldreyer. Deze beweerde bij de restauratie minutieus miljoenen puntjes te hebben aangebracht. Maar hij bleek, tegen alle regels van het ambacht in, het olieverfschilderij in zijn geheel te hebben overgeschilderd met een in de alkyd gedoopte verfroller, waardoor het volgens kunstkenners voorgoed zijn aura verloor. Het schandaal was koren op de molen van de sceptici ten aanzien van de moderne, abstracte kunst. Er werd in het algemeen nogal lacherig gereageerd op de vernieling en de restauratie, alsof de affaire onthulde wat velen al lang vermoedden: dat de moderne, abstracte kunst één grote zwendelarij is. De zaak kreeg een tragi-komische dimensie toen Goldreyer ook nog eens een rechtzaak tegen het Stedelijk Museum aanspande wegens de aantasting van zijn reputatie. In januari 1997 werd die rechtzaak door het geplaagde museum afgekocht in de hoop - ruim twee miljoen armer - eindelijk een punt achter de affaire te kunnen zetten.

Jos de Mul. 从叙事的到超媒体的同一性——在游戏机时代解读狄尔泰和利科 [From narrative to hypermedial Identity. Reading Dilthey and Ricoeur in the Age of Sony Playstation]. Academic Monthly 38 (5) 2006, 29-36.
摘要:本文的目标是双重的。一方面,我要展示:狄尔泰的“生命关联总体”概念,以及他对生命体验、表达和理解这一关联总体的相关分析,如何在利科的叙事同一性理论中找到其表达的。我希望借此对历史地重建狄尔泰哲学的效果史有所贡献。另一方面,与这一背景相反,我将作一些系统的反思,反思在我们的文化中发生的媒体转向对这种叙事同一性理论的隐含意义。我会论证,叙事的超媒体——比如万维网和电脑游戏——的出现和运用势不可挡,这使得“叙事同一性”的观念产生某种扩展、甚至是一种转换成为必然。接下去,我会论证,狄尔泰的诠释学对这些修正而言包含一些有益的提示。

关键词:叙事同一性 超媒体同一性  嬉戏的自我  狄尔泰 利科

 Jos de Mul. De onbarmhartige Kunneman. Meervoudig onbegrip. Krisis. Tijdschrift voor actuele filosofie 2006, Jrg.7, nr.3, 74-79.

'Arme ik, ik ben een nuance' - Friedrich Nietzsche

Eén van de redenen waarom ik het humanisme - ondanks alles - een warm hart toe­draag is de welwillende zorgvuldigheid waarmee binnen deze traditie wordt gelezen en geschreven. Na lectuur van Harry Kunnemans 'De barmhartige cyborg. Meervoudig huma­nisme' in het eerste nummer van Krisis in 2006, dat was gewijd aan het posthumanisme (Krisis 1, 2006, 10-25), vrees ik echter te moeten constateren dat er ergens in die traditie iets is misgelopen. In zijn aanval op een artikel dat ik enkele jaren geleden heb geschreven over het transhumanisme worden mij zaken in de schoenen geschoven die ik in het artikel helemaal niet beweer of die ik daarin zelfs expliciet ontken. In mijn reactie wil ik dan ook om te beginnen een moment stilstaan bij Kunnemans al dan niet bedoelde onbegrip. Niet alleen om het bizarre beeld dat ik een 'ijverig' en 'onbe­kommerd' verdediger van het transhumanistische ideeëngoed zou zijn te corrigeren, maar vooral ook omdat Kunnemans curieuze interpretatie van mijn argumentatie het problematische karakter van zijn eigen uitgangspunten onbarmhartig aan het licht brengt. Tegen die achtergrond zal ik vervolgens ingaan op de punten waarover we het in werkelijkheid oneens zijn. Want dat we over een aantal zaken fundamenteel van mening verschillen, dat heeft Kunneman in weerwil van zijn onbegrip uitstekend aangevoeld.

Jos de Mul. Svršeci umjetnosti (The Ends of Art). ODJEK - Revija za umjetnost, nauku i društvena pitanja (ODJEK - Journal for Art, Science and Social Issues), no. 1, 2006, 30-46.

NAKON II SVJETSKOGA RATA Heidegger i Adorno su zbog svojih radikalno suprotnih političkih stajališta barem za vecinu interpreta figurirali kao fi­lozofski antipodi. No, sa sve vecom povijesnom di- stancom postajalo je jasno da izmedu njihovih opusa postoje iznenadujuce sličnosti i iznenadujuca podu- daranja. Dvije su srodne teme, koje nam odjednom padaju na pamet, kako Adornova tako i Heideggero- va kritika tehnološke racionalnosti moderne kulture i njihova romantična nada da ce umjetnost razotkri- ti novi oblik racionalnosti. No u opreci spram mno­gih romantičkih predšasnika (kao što su primjerice Schlegel i Schelling) i suvremenika (kao što su Be­njamin i Marcuse), Adorno i Heidgger su imali o svo- joj romantičnoj nadi malo iluzija. U opreci je spram vodece uloge koju su pripisali umjetnosti bio dubo- ki pesimizam glede sposobnosti moderne umjetno- sti da prevlada instrumentalnu racionalnost. Oboji- ca su mislili da je umjetnost prije negoli rješenje za- pravo dio problema. U tom kontekstu Adorno i Hei­degger govore čak o svršetku umjetnosti.|

Jos de Mul. Résonances de la mort de Dieu, après les fins de l'art. In: Figures de l'Art. Revue d'Études Esthétiques, no. X: "L'esthétique, aujourd'hui?" , Ed. Bernard Lafarque (2006), 265-277.

Résumé

Dans les théories esthétiques de ces dernières années, on peut repérer un grand nombre d’échos de la  thèse hégélienne de la mort de l'art ; notamment  dans l'œuvre d'Arthur Danto. Reprenant l'idée que l'histoire de l'art est celle de L'Esprit prenant progressivement conscience de lui-même comme Esprit, Danto soutient que, dans les œuvres de Duchamp et de Warhol, l'art est devenu sa propre philosophie. J'interpréterai ici la thèse hégélienne dans une perspective  nietzschéenne:  celle de la mort de Dieu.

Selon Nietzsche, il faut beaucoup de temps, des siècles peut-être, avant que les conséquences de la mort de Dieu ne se fassent clairement sentir. Nonobstant, nous pouvons en entendre les résonances et voir les ombres du Grand défunt. Je défendrai ici la thèse que l'art moderne est l'un de ces échos ombreux. Depuis le romantisme en effet, l'art moderne s'est développé selon une trame narrative qui, sous une apparence séculière, reproduit le récit eschatologique  du christianisme. À la fin des années quatre-vingt, la foi dans les grands récits politiques (tout particulièrement le communisme) et l'espoir que l'art a le pouvoir de nous conduire vers un avenir meilleur se sont soudainement effondrées. La crise de l'art  (post)moderne art me paraît être une -"la dernière?"- résonance de la mort du Dieu chrétien. En m'appuyant sur plusieurs exemples d'art contemporain, je mettrai en évidence les trois principales stratégies artistiques qui envisagent cette mort de Dieu : la première cherche le salut dans la restauration de certains "fondamentaux", la seconde nous invite à pousser le nihilisme jusqu'à son terme, la troisième exalte l'immanence de la transcendance  dans l'ici et le maintenant.

Jos de Mul. The Tragedy of Finitude (Books in summary). History and Theory, Vol. 45 (February 2006), 148-149.

The Tragedy of Finitude: Dilthey's Hermeneutics of Life, by Jos de Mul, published by Yale University Press, offers a detailed examination of Wilhelm Dilthey's (1833-1911) philosophical legacy. De Mul reconstructs Dilthey's foundational work on the Critique of Historical Reason, analyzing its effective history and evaluating its relevance for contemporary philosophy and historiography.

Jos de Mul. Publish and perish! Tijdschrift voor Filosofie. Jaargang 68, 2005, 417-434.

In 2005 vindt in Nederland de vijfjaarlijkse onderzoeksvisitatie wijsbegeerte plaats. In de aanloop daar naartoe laaide in veel wijsgerige faculteiten in Nederland de discussie over ‘de gewenste publicatiecultuur’ weer op, waarin onder meer de invoering van puntensystemen, ‘ranking’ van (top)tijdschriften en de zin en onzin van de internationalisering van het onderzoek aan bod kwamen. Aan de Faculteit van de Wijsbegeerte aan de Erasmus Universiteit zwengelde de toenmalige decaan, Theo van Willigenburg, de discussie aan met een pleidooi voor de invoering van een puntensysteem dat beoogt het publiceren in buitenlandse ‘peer-reviewed journals’ te stimuleren en het publiceren in het Nederlands (en in het bijzonder van Nederlandstalige boeken) te ontmoedigen. Zijn collega Jos de Mul ging met hem in debat en schreef naar aanleiding hiervan de volgende beschouwing.[1]

Jos de Mul. Delirium en catharsis in de romanwereld van W.F. Hermans. In: De Gids. (November 2005), 997-1011.

De mens is een wezen dat verdoofd moet worden en verblind. Als zijn ogen werkelijk open gaan, ziet hij geen reden meer te leven. Voor wie niet aan een hiernamaals gelooft en alleen leeft wegens de ingeschapen doodsangst die op zichzelf evenmin naar iets verwijst als de blinde darm, maar bestaat, is alles wat erop aankomt: zich er zo goed mogelijk doorheenslaan.

W.F. Hermans

 In een gesprek met de criticus Jaap Goedegebuure in 1981 merkt Willem Frederik Hermans op: “Een roman heeft, alle literatuur heeft voornamelijk een troostende functie”. (Hermans en Goedegebuure 1981).[1] Deze troostende functie van de literatuur is in het geval van de romans van Hermans echter niet vanzelfsprekend. De wereld die Hermans ons in zijn romans voorschotelt, kan op het eerste gezicht immers niet echt troostrijk worden genoemd. De hoofdpersonages in zijn romans zijn vrijwel zonder uitzondering eenlingen die zich tevergeefs staande trachten te houden in een even sadistisch als chaotisch universum. Zij zijn in een voortdurende, agressieve strijd met hun soortgenoten verwikkeld en trachten de wanorde van de wereld te bezweren door er een schijnorde op te drukken. Vroeg of laat, en met een onafwendbare noodlottigheid, worden de chaotische krachten de hoofdpersoon echter te machtig, gaat de schijnorder aan flarden en gaat hij roemloos ten onder.

Nieuws

Deze website wordt momenteel vernieuwd

Vanwege de transitie naar Joomla 5 en de JA Teline V Magazine template is deze website voorlopig onder constructie. De meer dan duizend items die betrekking hebben op mijn publicaties, lezingen en media-optredens zijn weliswaar nog steeds allemaal te raadplegen, maar bij een deel (veelal oudere) items moeten tekst, afbeeldingen en/of audiovisuele clips opnieuw of alsnog worden toegevoegd. Klik voor details over de opbouw van deze website en het gebruik van de nieuwe database annex zoekmachine de LEES MEER button.

Nieuwe druk Kunstmatig van Nature: juni 2024.

Vanaf de derde druk verschijnt Kunstmatig van nature. Onderweg naar Homo sapiens 3.0 bij Uitgeverij Boom. Delen van dit boek behoren tot de VWO eindexamenstof Filosofie  2024 t/m 2028, die de vraag naar de mens in relatie tot wetenschap en techniek als thema heeft.

Onlangs verschenen

Boek van de dag

Doorzoek deze website

Contactinformatie