Lectures
Typography
  • Smaller Small Medium Big Bigger
  • Default Helvetica Segoe Georgia Times
Jos de Mul. Voorbij het ontologisch egoïsme. Bespiegelingen van een post-cartesiaans antropoloog. Lezing op het symposium Descartes in Zeeland en verder... Georganiseerd door het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen.  Middelburg: Betje Wolff Auditorium van de ZB | Bibliotheek van Zeeland, 9 maart, 2019, 13:30-17:00.

Het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen viert dit jaar dat het 250 jaar bestaat. Het Genootschap gaat dat op veel manieren vieren. Eén daarvan is door aandacht te besteden aan de filosofische vooronderstellingen van het Genootschap. Opgericht in de tijd van de Verlichting kan het niet anders of we komen dan terecht bij René Descartes, de Franse filosoof en wiskundige die tot op de dag van vandaag een enorme invloed heeft gehad op het wetenschappelijke denken en daarmee ook op het denken, doen en laten van het Genootschap.

Toch staat het Cartesiaanse denken  onder druk en lijkt het de moeite waard aan de hand van een drietal hedendaagse filosofen van de universiteiten  van Nijmegen, Amsterdam en Rotterdam te doordenken wat de blijvende erfenis van Descartes is en waar en hoe zijn denken correctie behoeft.

Het Genootschap prijst zich gelukkig dat de Denker des Vaderlands, prof. dr. René ten Bos bereid is gevonden aan het symposium rond het denken van Descartes zijn medewerking te verlenen. Daarin staat hij niet alleen. Twee filosofen met Zeeuwse wortels, prof. dr. Jos de Mul en dr. Ad Verbrugge, vormen zijn gesprekspartners.

Het symposium vindt plaats op zaterdag 9 maart 2019 in het Betje Wolff Auditorium van de ZB| Bibliotheek van Zeeland te Middelburg. Aanvang 13.30 uur.

De toegang is gratis, maar aanmelding is noodzakelijk, u kunt zich aanmelden door een e-mail te sturen naar: This email address is being protected from spambots. You need JavaScript enabled to view it. met vermelding van uw naam, tel.nr en e-mailadres.

 Programma

13.30 uur            inloop met koffie en thee

14.00 uur            Welkom door mr. M.M. Steenbeek, voorzitter van de Lustrumcommissie

14.10 uur            Prof.dr. René ten Bos, Descartes, een stevige correctie nodig?

14.45 uur            Prof.dr. Jos de Mul, Voorbij het ontologisch egoïsme

15.20 uur            Pauze

15.35 uur            Dr. Ad Verbrugge, Heroveren wat verloren is gegaan?

16.10 uur            Forumdiscussie door en met de sprekers

16.45 uur            Slotwoord van de heer Steenbeek

 

Jos de Mul. Voorbij het ontologisch egoïsme. Bespiegelingen van een post-cartesiaans antropoloog

De invloed van Descartes op het beeld dat de moderne mens van zichzelf heeft is onmiskenbaar. Weliswaar kent het scherpe onderscheid dat Descartes maakt tussen lichaam en geest een lange geschiedenis (we vinden het reeds bij Griekse filosofen als Plato en in de christelijke traditie in de filosofie). Voor Descartes is de mens samengesteld uit twee radicaal gescheiden substanties: materie (die wordt gekenmerkt door uitgebreidheid) en geest (gekenmerkt door denken). Descartes ontkent niet dat lichaam en geest in de alledaagse ervaring als een eenheid worden ervaren, en op basis van zijn ontologisch dualisme veronderstelt hij dat er derhalve een wisselwerking tussen de twee substanties moet bestaan, maar hij kan niet verklaren hoe de geest – als zuiver denkend ding – het stoffelijke lichaam kan besturen.

Vanwege deze problematische consequentie hebben talloze latere filosofen het ontologisch dualisme van Descartes afgewezen. Als alternatief hebben zijn critici vaak een ontologisch monisme verdedigd, dat uitgaat van één substantie, materie óf geest, waarbij de andere substantie wordt afgeleid uit de ene. Idealisten als Hegel – daarmee op geseculariseerde wijze in de voetsporen van het christendom tredend – beschouwden de materiële wereld als een schepping van de Geest. Materialisten, zoals de negentiende en twintigste-eeuwse positivisten, zien daarentegen de geest als een product van materiële processen.

In de hedendaagse natuurwetenschappelijke menswetenschappen, zoals de neurosciences, is het materialisme onmiskenbaar dominant. Waar vroege neurowetenschappers als Sherrington, Eccles en Penfield nog vasthielden aan het ontologisch dualisme van lichaam en geest, daar proberen de meeste hedendaagse neurowetenschappers geest en bewustzijn te verklaren door materiële processen in het brein (kernachtig samengevat in de titel van Dick Swaabs boek Wij zijn ons brein).

Betekent dit dat de invloed van Descartes’ dualistische mensbeeld definitief is verdwenen uit de neurowetenschappen? Max Bennett en Peter Hacker beweren in hun Philosophical Foundations of Neuroscience  (2003) dat dit allerminst het geval is. Weliswaar wijzen de meeste neurowetenschappers Descartes’substantie-dualisme (lichaam-geest) af ten gunste van een materialistische positie, maar zij houden volgens genoemde auteurs ongewild vast aan de dualistische structuur van Descartes’ denkwijze, door nu aan het brein de mentale predicaten toe te schrijven die Descartes voorheen aan de geest toeschreef. Daardoor verzeilen ze in een niet minder problematisch lichaam-brein dualisme.

In zijn lezing zal De Mul betogen dat het probleem van Descartes antropologie niet zozeer is gelegen in het lichaam-geestdualisme als zodanig, als wel in de ontologische fundamentalisering ervan. Tegenover het ontologisch dualisme zal hij een perspectivistisch dualisme verdedigen, volgens welke mensen de primaire psycho-fysische eenheid van het leven vanuit verschillende perspectieven kunnen ervaren. Op basis hiervan zal hij argumenteren dat Descartes’ probleem van de wisselwerking van lichaam en geest in feite een schijnprobleem is, dat het werkelijke probleem van Descartes’ filosofie – het ontologisch egoïsme dat het moderne denken zal gaan beheersen – aan het zicht onttrekt.

News

This website is currently under (re)construction

Books by Jos de Mul

Search this website

Contact information