Jos de Mul. Help, ik ben een database. De Groene Amsterdammer,. Nr. 13. 31 maart 2022, 46-49
Mensen zijn ondoorgrondelijke wezens. Dat geldt niet alleen de ander, maar ook onszelf. ‘Wij mensen van de kennis, we kennen onszelf niet’, zo vangt Nietzsche zijn Genealogie van de moraal (1887) aan: ‘We blijven onszelf nu eenmaal noodzakelijkerwijze vreemd.’ Dat klinkt contra-intuïtief. Zijn wij van alle dingen niet het meest bekend met onszelf? Dat mag zo zijn, maar te denken dat dit tot zelfkennis leidt, is volgens Nietzsche de moeder van alle dwalingen. In zijn datzelfde jaar gepubliceerde De vrolijke wetenschap legt hij uit waarom dit zo is: ‘Het bekende is het gewone; en het gewone is het moeilijkst te ‘doorzien’, dat wil zeggen, als probleem te zien, dat wil zeggen als vreemd, als ver, als ‘buiten ons’ te zien.’
Metaforen van de mens
Is dat de reden dat we in onze pogingen onszelf te doorgronden van oudsher hebben vergeleken met en onderscheiden van wezens die buiten ons liggen, zoals onsterfelijke goden en dieren? Sinds de opkomst van de moderne techniek en de daarmee gepaard gaande mechanisering van het wereldbeeld is de machine een geliefde metafoor geworden. Een eeuw nadat Descartes de werking van het menselijk lichaam in louter mechanistische termen beschreef, maar daarbij – wellicht uit angst vanwege ketterij vervolgd te worden – een uitzondering maakte voor de onsterfelijke, immateriële ziel, reduceerde Julien Offray de La Mettrie in zijn – voor alle zekerheid anoniem gepubliceerde – De mens een machine (1748) ook de menselijke geest tot een product van materiële processen. Volgens De la Mettrie zijn wij net als andere dieren louter machines, hoogstens wat complexer. Of, zoals Daniel Dennet, een hedendaagse volgeling van La Mettrie, het uitdrukt, natte robots (moist robots).
Het is een bijzonder vruchtbare metafoor gebleken, die de moderne geneeskunde vleugels heeft gegeven. Metaforen zijn meer dan een ‘ornamentele vernis’. Het zijn cognitieve instrumenten, die ons niet alleen helpen onbekende of ongrijpbare zaken in concepten te vangen, maar ze oriënteren ook ons handelen. Door het hart als een mechanische pomp op te vatten, werd niet alleen een nieuw begrip mogelijk van de bloedsomloop, maar het opende ook de weg om, net als bij machines, kapotte onderdelen, bijvoorbeeld een defecte hartklep, te repareren of te vervangen. Het heeft een paar eeuwen geduurd, maar in november 2021 werd in het Medisch Centrum Utrecht zelfs voor het eerst een compleet mechanisch kunsthart bij een patiënt geplaatst. Daarmee werd de conceptuele metafoor tot wat we met filosofe Katharine Hayles een materiële metafoor zouden kunnen noemen. Een tot realiteit geworden denkbeeld. De mens is geen machine, maar wordt aan de leiband van de metafoor letterlijk tot machine gemaakt.