2020-10-14 (Zoom) Round Table AI Ethics: Risk Assessment in Finance
Jos de Mul. Deelname Round Table AI Ethics: Risk Assessment in Finance. Volksbank/Zoom, 14 oktober 2020.
De uitbraak van het coronavirus was aanleiding voor allerlei mensen om China de les te lezen. Het land reageerde te laat, beperkte de vrijheid van meningsuiting van artsen en verwijderde kritische berichten direct van social media. Is hier sprake van ondoordacht handelen, of komt het falen van een communistisch systeem pijnlijk naar buiten? Docenten prof. Meine Pieter van Dijk en prof. Jos de Mul vertellen u graag meer.
Huis voor Schoone Kunsten, Gigant, Nieuwstraat 377 te Apeldoorn. Telefoon: 055 521 63 46. Woensdag 15 september, 20:00 uur
In zijn boek ‘De domesticatie van het noodlot. – De wedergeboorte van de tragedie uit de geest van de technologie’ (vijfde druk 2016) bespreekt Jos de Mul de verschillende manieren waarop de mensheid heeft getracht het noodlot te domesticeren: van de heroïsche affirmatie van het noodlot in de tragische cultuur van de Grieken en de deemoedige acceptatie van de goddelijke voorzienigheid in het christendom, naar de ‘afschaffing’ van het noodlot in de moderne, op technologische beheersing gerichte samenleving.
In zijn boek betoogt hij dat we in onze huidige, postmoderne samenleving een wedergeboorte beleven van het tragische in het domein waarin we het juist niet verwachten, de technologie. Waar we dachten noodlot te kunnen beheersen door de technologie, lijkt de technologie zelf de mens noodlottig te worden. In zijn lezing zal De Mul dit illustreren aan de hand van de coronapandemie, die in belangrijke mate het gevolg is van wereldwijd vervoer van mensen en dieren met moderne transportmiddelen en de ontsluiting van oerwouden ten behoeve van de winning van grondstoffen, waardoor de contacten tussen virussen en mensen op ongekende wijze worden geïntensiveerd.
Virussen blijken daarbij de fundamentele kenmerken te vertonen van het tragische: ze zijn zowel ambigu als ambivalent. Ambigu, omdat ze zich bevinden tussen leven en levenloos (ze parasiteren op de levensprocessen van levende organismen) en zowel vreemd als eigen zijn (het zijn indringers in ons lichaam, maar hun DNA maakt inmiddels 5% uit van het menselijk DNA). Bovendien zijn ze ambivalent: ze zijn onontbeerlijk voor het functioneren van het menselijk lichaam, maar ze kunnen ook dodelijk zijn. Dat ambigue en ambivalente maakt virussen bijzonder unheimlich. Daarmee lijken virussen op gastarbeiders, zonder welke de economie niet kan functioneren, maar die tegelijkertijd bij velen angst en afkeer veroorzaken.
In my contribution, I will focus on the reciprocal constitution of Plessner’s philosophical anthropology and political philosophy. I will analyze Plessner’s critique of reductionist and determinist Neo-Darwinism and its political implications as elaborated in Die Stufen des Organischen und der Mensch (1928), Macht und Menschliche Natur (1931) and his recently published lectures on Philosophische Anthropologie, which he held in Göttingen in 1961. Against this background, I will discuss the challenges and task of philosophical anthropology in our present age, characterized by converging technologies. This term refers to the increasingly integrated biotechnologies (such as genetic modification), digital neuro-technologies (such as brain implants), artificial intelligences (such as predictive algorithms) and nanotechnologies (manipulation of matter on an atomic, molecular, and supramolecular scale, which plays an enabling a role in the other three).
The thesis I will defend is that whereas in 1919 Neo-Darwinism was primarily a theoretical challenge, which necessitated a rethinking of – to quote the title of Scheler’s most famous contribution to philosophical anthropology – »the human place in the cosmos« (Scheler, 1928), in the course of the 21st century, it became a practical one. Supported by multinationals like the ›Big Five‹ tech companies (Google, Amazon, Facebook, Apple, and Microsoft), the ›Big Six‹ seed, biotech and agrochemical corporations (Dow Chemical, DuPont Pioneer, ChemChina, Syngenta, Bayer and Monsanto), as well by authoritarian states such as the People’s Republic of China (we should not only think of the social credit system, but also of the present biopolitical state terror against the Uyghur population in the Xinjiang Province), Neo-Darwinism has become a biopolitical project, more or less intentionally aiming at a transformation of human life in the direction of trans- and posthuman lifeforms. The question is no longer what is the human’s place in the cosmos, but rather whether there still is a place for human life in the cosmos, and what we should do vis-à-vis Neo-Darwinian biopolitics. The decisive question in the present age is, in other words, how to choose our right enemy.
I will argue that today, Plessner’s philosophical and political anthropology, and especially the key concept of Unergründlichkeit, will not only help us to understand and criticize the contemporary theoretical challenge of Neo-Darwinism, but may also inspire us if we want to tackle the practical threats of Neo-Darwinism politically.
Link: https://eur-nl.zoom.us/j/97470758276
De filosofie buigt zich al jaren over de vraag wat de mens is. Maar al te graag benadrukken we dat we beschikken over allerlei intelligente vermogens, waarmee we onszelf tenminste kunnen onderscheiden van dieren. Aristoteles sprak van de mens als een zoön logon echon: een ‘woordhebbend dier’. Dit ‘babbelende wezentje’ werd binnen Latijnse kringen met liefde omgevormd tot een ‘redelijk wezen’, een animal rationale. Onze geliefde rede gaf ons het benodigde houvast en in het oppermoment van twijfel stonden Descartes en Kant klaar om de rede van nieuwe onbetwistbare funderingen te voorzien.
Als gedurende de 19de en 20ste eeuw de twijfel terugkeert en men zich afvraagt of de essentie van de mens überhaupt wel vast te stellen is, stelt Heidegger dat de mens in ieder geval een wezen is dat zich kan verhouden tot haar eigen dood. Opnieuw treffen we een ‘peinzende’ mens, die via ‘gepieker’ haar eigen bestaan vorm kan geven. Echter, vatten we het menselijk bestaan wel voldoende door enkel en alleen gericht te zijn op dergelijke geestelijke activiteiten?
De Duitse filosoof Helmuth Plessner (1892 – 1985) was van mening dat de mens eerder begrepen moest worden op grond van haar lichamelijke verhouding tot de wereld. Mede geïnspireerd door zijn lamme rechterarm verdiepte hij zich in de materiële condities van het menselijk bestaan, waarmee hij nieuwe onderscheidingen tussen planten, dieren en mensen wist te formuleren. De mens – als een schijnbaar uniek wezen binnen deze indeling – dient altijd een letterlijk standpunt in te nemen, een positie ten opzichte van zichzelf en haar omgeving. Vanuit dit gedachtegoed wist Plessner allerlei antropologische wetten te formuleren, waaronder het idee dat de mens van nature kunstmatig zou zijn.
Hoewel Plessner een lange tijd het onderspit delfde ten opzichte van tijdgenoten als Heidegger, krijgt zijn denken langzamerhand de aandacht die het verdient. Echter, impliceert zo’n hard onderscheid tussen planten, dieren en mensen geen gedateerd antropocentrisme? En bevat een duiding van wat de mens is op grond van haar lichamelijkheid ook niet opnieuw achterhaalde ‘essentie’? Op zulke vragen is geen gemakkelijk antwoord te formuleren, maar des te meer vormen ze een reden om een avond in het denken van deze wat ondergesneeuwde filosoof te duiken. Dit zullen we doen onder leiding van Kirsten Pols en Jos de Mul, die tevens in zullen gaan op de waarde van Plessner’s filosofische antropologie voor sociaal-culturele, technische én politieke vraagstukken. Wat kunnen wij tegenwoordig nog met het gedachtegoed van Plessner?
Op 27 november van 16 uur tot 18:00 uur presenteert SP’er en ESPhil alumnus Ronald van Raak zijn boek ‘Denken op de Dijken’ bij ESPhil. Hij wordt door Jos de Mul geïnterviewd over zijn boek en hoe hij zijn filosofie heeft gebruikt tijdens zijn werk in de Tweede Kamer. Vervolgens is er ruimte om vragen te stellen aan Ronald van Raak.
Voor alumni van de Erasmus School of Philosophy is er het einde is er ook de mogelijkheid om met andere alumni van ESPhil bij te praten in een digitale break-out room. Het evenement is online te volgen via zoom: https://eur-nl.zoom.us/j/93554483080
Zet ‘m alvast in je agenda, deze boeiende lezing over robots in sciencefiction films. Zijn robots eng? Waarom lijken robots vaak op ons? Gaan robots steeds meer banen overnemen en misschien zelfs morele beslissingen maken?
Hoogleraar Jos de Mul, gespecialiseerd in robotica en techniekfilosofie, zal bij deze lezing ingaan op zulke vragen aan de hand van de vele voorbeelden uit sciencefiction films.
Woensdag 1 juli, 20:00 – 21:30 uur Ticket: € 5,- inclusief een kopje koffie/thee
Aesthetics as a philosophical discipline is confronted today with the challenge of responding to complex phenomena of contemporary daily life. The 8th Mediterranean Congress for Aesthetics focuses on the aesthetics of everyday life, as a field of study that is concerned with the interplay of the active subject with the social-political milieu of contemporary cities. In this respect, it aims to the pursuit of aspects and attitudes of aesthetic appreciation, that emerge through a live interaction and intermingling of the human subject with the urban environment, in the public and the private domain. They are probably in contrast or/and in fertile dialogue with aesthetic sensation and evaluation criteria, that develop institutionally through educational and cultural systems, political decisions, etc. Moreover, factors such as digital technology and the immediacy of communication affect and elaborate diverse aesthetic considerations, so far as they play a decisive role in a contemporary investigation of the aesthetic aspect of everyday life.
The congress aims to a creative debate between philosophers, aestheticians, art theorists and theorists of architecture, as well as artists, architects, urban and landscape designers, theorists and researchers of culture and the media, who are interested in formulating a critical contemplation, in relation to the aesthetics of everyday life in contemporary cities.
Bewezen effectieve e-mental health kan ervoor zorgen dat mensen met psychische problemen sneller grip krijgen op het leven. Toch zien we dat instellingen, maar ook verzekeraars aarzelen om
e-mental health in te zetten. Hoe komt dat? Wat is er nodig om e-mental health te stimuleren? Is er wel voldoende kennis over e-mental health? Kan marketing hiervoor een oplossing bieden en zo ja, hoe dan?
Organisaties die e-mental health willen gebruiken moeten hiervoor open staan. Vooral therapeuten en ook verzekeraars lijken nog huiverig te zijn voor dit soort innovaties en vaak zijn organisaties er niet goed voor toegerust. Hoe voer je binnen je organisatie innovaties door?
In de eindconferentie van het eGGZ Centrum als project willen we dieper op deze vragen ingaan.
After an general introduction of the famous Turing test, in the first part of my lecture I will illustrate the role deception plays in this test in a discussion of three recent Western science fiction movies in which the Turing test plays a prominent role. Although all three movies are fiction films, they reveal some important characteristics of the Western view on robotics. In the second part I will contrast the Western approach with the way the Turing Test is approached in Japanese robotics, more particular in social android robotics. Hiroshi Ishigiro’s ERICA (ERato Intelligent Conversational Android) will be my main example. In the third and final part I will I will argue that, in the final analysis, the difference in approaches in Western and Eastern robotics is closely connected with different religious worldviews, which even in a secularized world still inform robotics and AI research at a fundamental level.