Draadloze verbeelding. Een virtuele blik in de toekomst van de beeldende kunsten
Jos de Mul. Draadloze verbeelding. Een virtuele blik in de toekomst van de beeldende kunsten, in: A.C. Zijderveld (red.), Kleine geschiedenis van de toekomst. 100 thesen over de westerse samenleving op weg naar de eenentwintigste eeuw,Kampen: Kok Agora, 1994, 44-51.
Gadamers filosofische hermeneutiek
Jos de Mul. Gadamers filosofische hermeneutiek. In: S.G. Steenstra (red.). Het ware, het goede en het schone. Een inleiding in de filosofie, Heerlen: Open Universiteit, 1994, 139-199.
Landschaft in Sicht / Visies op het landschap
Jos de Mul. Landschaft in Sicht / Visies op het landschap. In: F.-A. Hettig en Th. Meyers zu Slochteren (red.), Verwantschaften Düsseldorf/Rotterdam, Catalogus expositie Kunsthal Rotterdam 8.4-16.5 1993, Rotterdam 1993, 12-35.
Mark Manders in conversation with Jos de Mul
Jos de Mul. Mark Manders in conversation with Jos de Mul. In: J. Brand, C. de Muynck, Valerie Smith (ed), Sonsbeek '93, Arnhem 1993, 281-292.
Landschaft in Sicht / Visies op het landschap
Jos de Mul. Landschaft in Sicht / Visies op het landschap. In: F.-A. Hettig en Th. Meyers zu Slochteren (red.), Verwantschaften Düsseldorf/Rotterdam, Catalogus expositie Kunsthal Rotterdam 8.4-16.5 1993, Rotterdam 1993, 12-35.
Ecologische crisis en esthetische ervaring
Jos de Mul. Ecologische crisis en esthetische ervaring. In: K. Boersma, G. Dinsbach en B. Oostra (red.), Beeld van de natuur - natuur van het beeld. De relatie van de beeldende vakken met natuur- en milieu-educatie, Enschede: Instituut voor Leeplanontwikkeling, 1993, 7-16.
Schelling en het onvoltooide project van de Romantiek
Jos de Mul. Schelling en het onvoltooide project van de Romantiek. In: H.A.F. Oosterling en A.W. Prins (red.), Filosofie en kunst 1. Van Plato tot Nietzsche: acht inleidingen in de esthetica, Rotterdamse filosofische Studies, Rotterdam 1992, 67-81.
Tussen kunst en wetenschap. Dilthey en de historische biografie
Jos de Mul. Tussen kunst en wetenschap. Dilthey en de historische biografie. In: B. Toussaint en P. van der Velde (red.), De historische biografie, Kampen: Kok Agora, 1992, 33-49.
Philosophy
Jos de Mul, J. van Nispen, A.W. Prins, J. Sperna Weiland en D. Tiemersma.Philosophy. In: B.R. Clark en G.R. Neave (eds.), The Encyclopedia of Higher Education, Volume IV, Oxford (Pergamon Press) 1992, 2039-2048.
Beelden van de eindigheid
Peter van Houten, Jos de Mul, Geer Pouls en Joseph Semah. Beelden van de eindigheid. In: T. Verbeeten, L. Holleman, G. Verschoor, F.E. van der Weide, J. van Doorn (red.), Denken en beelden, Arnhem 1992, 93-108.
De filosofische zin van film. Reflecties rondom Godards Je vous salue Marie
Jos de Mul. De filosofische zin van film. Reflecties rondom Godards Je vous salue Marie. In: S. de Bleeckere (red.), Zin in Beeld. Identiteit en zingeving in hedendaagse films, Baarn: Gooi en Sticht, 1992, 33-54.
Dichter na de dood van God. Over de autonome poëzie van Gerrit Kouwenaar
Jos de Mul, Dichter na de dood van God. In: Wiel Kusters (red.) ‘In een bezield verband’. Nederlandse dichters op zoek naar zin. Baarn: Gooi en Sticht, 1991, 264-286.[1]
ik zeg dus niet meer dan dan
wat ik zeg, dat
wat ik niet zeg inbegrepen
Gerrit Kouwenaar
In de poëzie van Gerrit Kouwenaar laten zich twee thema’s onderscheiden die, ofschoon ze op het eerste gezicht niet veel met elkaar te maken lijken te hebben, bij nadere beschouwing ten nauwste zijn verbonden. Het eerste, vaak genoemde thema betreft het autonome karakter van Kouwenaars poëzie: veel van zijn gedichten handelen over de taal en over het dichten zelf. Het tweede thema in Kouwenaars poëzie is minder opvallend, maar speelt daarin m.i. toch een bijzonder fundamentele rol. Het is - in Nietzsches woorden - het besef van ‘de dood van God’.
Implicaties van Parsons' theorie van de esthetische ontwikkeling voor de kunstzinnige vorming
Jos de Mul. Implicaties van Parsons' theorie van de esthetische ontwikkeling voor de kunstzinnige vorming. In: P. van Engelen, A. Kramer en P. Quelle (red.), Op vleugels en krukken. Over de kwaliteit van de kunstzinnige vorming in het basisonderwijs, Enschede/Utrecht (Instituut voor Leerplanontwikkeling/Landelijk Ondersteuningsinstituut Kunstzinnige Vorming) 1991, 37-56.
Over het werk van Henck van Dijck
Jos de Mul. Sporen. Over het werk van Henck van Dijck. In: Henck van Dijck. Catalogus Gemeentemuseum Arnhem, Arnhem 1991, 7-16.
History and Pluralism. Plessner: a postmodernist avant la lettre?
Jos de Mul. History and Pluralism. Plessner: a postmodernist avant la lettre?. In: J. van Nispen en D. Tiemersma (eds.), The Quest for Man. The topicality of philosophical anthropology, Assen: Van Gorcum, 1991, 47-51.
Is there a future for anthropocentrism?
Jos de Mul. Is there a future for anthropocentrism?. In: J. van Nispen en D. Tiemersma (ed.), The Quest for Man. The topicality of philosophical anthropology, Assen (Van Gorcum) 1991, 187-191.
The Art of Forgetfulness. Schopenhauer and contemporary repetitive music
Jos de Mul. The Art of Forgetfulness. Schopenhauer and contemporary repetitive music. In: R. Woodfield (ed.) XIth International Congress in Aesthetics. Sixty-four selected papers, Nottingham 1990, 143-146.
Fenomenologie en hermeneutiek - Tussen modernisme en postmodernisme
Jos de Mul. Fenomenologie en hermeneutiek - Tussen modernisme en postmodernisme. In: Comenius. Wetenschappelijk tijdschrift voor democratisering van opvoeding, onderwijs, vorming en hulpverlening, nr. 37 (1990), 81-90.
Waarom esthetische opvoeding, waarom literatuuronderwijs?
Jos de Mul. Waarom esthetische opvoeding, waarom literatuuronderwijs? in: W.A.M. de Moor (ed.), Stiefkind en Bottleneck. De Toetsing in het literatuuronderwijs, Nijmegen (Uitgave Vakgroep Algemene Kunstwetenschappen) 1990, 47-56.
Wijsgerige antropologie na "de dood van de mens". Heidegger en de ecologische crisis
Jos de Mul. Wijsgerige antropologie na "de dood van de mens". Heidegger en de ecologische crisis. In: D. Tiemersma (red.),Filosofie, maatschappij en universiteit. Feestbundel voor Jan Sperna Weiland, Baarn: Ambo, 1990, 66-100.
Fotografie als metafysica
Jos de Mul. Fotografie als metafysica. In: O. van Alphen en H. Visser (red.), Een woord voor het beeld. Opstellen over fotografie, Amsterdam: SUA, 1989, 68-104.
Vrede en gelatenheid. Over Heidegger, postmodernisme en vredescultuur
Jos de Mul. Vrede en gelatenheid. Over Heidegger, postmodernisme en vredescultuur. In: J. van Weerden en Th. Bolleman (eds.), Postmodernisme en Vredescultuur, Utrecht: Uitgave Studium Generale, 1989, 15-50.
Diltheys narratieve model van de menselijke ontwikkeling en de filosofische hermeneutiek van Heidegger en Gadamer
Jos de Mul. Diltheys narratieve model van de menselijke ontwikkeling en de filosofische hermeneutiek van Heidegger en Gadamer. In: G. Vandenacker (et.al), Congresbundel Filosofendag Utrecht 1989, Delft: Eburon, 1990, 133-141.
Genetic structuralism and conceptual relativism
Jos de Mul. Genetic structuralism and conceptual relativism. In: Paul Weingartner & Gerhard Schurz, Berichte des 11. Internationalen Wittgenstein-Symposium, Wien (Hölder-Pichler-Tempsky), 1987, 31-34.
Esthetische ontwikkeling in genetisch-structuralistisch perspectief
Jos de Mul. Esthetische ontwikkeling in genetisch-structuralistisch perspectief. In: J.R.M. Gerris (red.) Pedagogisch onderzoek in ontwikkeling, Nijmegen: Uitgave Subfaculteit der Pedagogische Wetenschappen, 1986, 149-164.
Image without origin. On Nietzsche's transcendental metaphor
Jos de Mul. Image without origin. On Nietzsche's transcendental metaphor. In: P.J. McCormick (ed.) The reasons of Art/L'Art et ses Raisons, Ottawa: University of Ottawa Press, 273-286.
Ordening en illusie. Beeldende kunst en technologie
Jos de Mul. Ordening en illusie. Beeldende kunst en technologie. In: Beeldende kunst en technologie, Utrecht (Uitgave Studium Generale) 1982, 7-27.
Afterplay
Jos de Mul. Afterplay. In: V. Frissen, M. de Lange, J. de Mul, S. Lammes & J. Raessens (eds.) Playful identities. The Ludification of Digital Media Cultures. Amsterdam: Amsterdam University Press/ Chicago University Press, 2015, 337-45.
Foreword: From the Mediatic Turn to Gua-le-ni
Jos de Mul. Foreword: From the Mediatic Turn to Gua-le-ni. In: Stefano Gualeni. Virtual Worlds as Philosophical Tools. How to Philosophize With a Digital Hammer. London: Palgrave Macmillan 2015, x-xiii.
In the last couple of decades a new discipline, called ‘media philosophy’, has entered the philosophical arena. According to Reinhard Margreiter, one of its proponents, this name refers not only, and not even predominantly, to the exploration of yet another ontological domain, but rather designates a fundamental transformation of philosophy itself, which is characterized by a turn towards (the descent and history of) the mediatic foundations of philosophy. In his view, media philosophy might become a contemporary ‘prima philosophia’ (Margreiter 2003, 151). However, Margreiter does not argue for a modernist kind of foundationalist superdiscipline, but rather for a critical discourse that has to accompany every act of knowing.
Though the name ‘media philosophy’ is a recent invention, the phenomenon is not altogether new. Already in Plato’s Phaedrus and Seventh Letter we find fundamental reflections on the impact of writing on philosophy, that is: on the type of oral philosophy that precedes written philosophy and which is still reflected in the dialogical form of Plato’s writings. However, in the tradition of Western philosophy, which is strongly connected with the book, this kind of reflection remains relatively scarce and marginal for a long time. Starting from Parmenides’ identification of being and thinking, a dominant part of the metaphysical tradition was based on the presupposition that thinking and being – nous and phusis – share the same form (eidos, morphé), guaranteeing the identity of what can be thought and what can be (cf. Allen 2004, 218).
A Cyberspace Odyssey. Oneindigheid voor beginners
Jos de Mul. A Cyberspace Odyssey. Oneindigheid voor beginners. In: Jos de Mul. Cyberspace Odyssee. Kampen: Klement, 6de druk: 2010 [2002], 248-270.
De lijn is uitgestrekt in één richting, het vlak in twee richtingen en vaste lichamen in drie richtingen; daarbuiten bestaat geen andere uitgestrektheid, want deze drie zijn alles.
Aristoteles
De vierde dimensie en de niet-euclidische geometrie behoren tot de belangrijkste unificerende thema’s van de moderne kunst en wetenschap.
Linda Henderson
1 Een odyssee door ruimte en tijd 2.0
Stanley Kubricks film 2001: A Space Odyssey wordt terecht beschouwd als een van de hoogtepunten uit de geschiedenis van de sciencefiction. De uit 1968 stammende film wordt niet alleen geroemd vanwege zijn grote artistieke kwaliteiten en zijn nog altijd verbazingwekkende (analoge) special effects, maar vooral ook vanwege de ideeënrijkdom die er uit spreekt.[1] Vooral Kubricks indringende visie op de evolutie van het leven en de rol van de techniek daarin heeft nog niets aan betekenis ingeboet.
Zoals alle grote kunstwerken kent deze film meerdere betekenislagen. Toen ik als middelbare scholier de film enkele jaren na de première voor het eerst zag, werd ik vooral gegrepen door het spannende verhaal over de reis van het ruimteschip Discovery naar Jupiter, op zoek naar buitenaards leven. Die reis wordt ondernomen nadat er op de maan een zwarte monoliet is ontdekt die radiosignalen richting Jupiter uitzendt. De bemanning bestaat naast de astronauten David Bowman en Frank Poole uit drie in hibernatie (kunstmatige winterslaap) verkerende experts en een kunstmatige intelligentie, de sprekende en zelflerende boordcomputer HAL.[2] HAL controleert alle functies van het ruimteschip en heeft de eindverantwoordelijkheid voor de gehele missie. Wanneer HAL Bowman en Poole de opdracht geeft het defecte onderdeel AE-35 van de centrale antenne van het ruimteschip te vervangen, ontdekken zij dat het onderdeel geen enkel mankement vertoont. Omdat zij in de veronderstelling verkeren dat HAL van slag is geraakt en misschien nog meer en mogelijk fatale fouten zal maken, besluiten ze zijn hogere functies uit te schakelen. Wanneer HAL daar achter komt, besluit hij de bemanning te elimineren. HAL slaagt erin vier van de vijf bemanningsleden te doden, maar Bowman ziet alsnog kans de boordcomputer uit te schakelen en de reis te vervolgen. Als de Dicovery Jupiter bereikt, vindt er een mysterieuze ontmoeting plaats tussen Bowman en de zwarte monoliet.
De door Kubrick verhaalde odyssee is, net als de Odyssee van Homeros waarnaar de titel van de film verwijst, meer dan het verslag van een avontuurlijke reis van enkele heldhaftige individuen door een onbekende wereld. De film toont enkele cruciale stappen in de odyssee die de mensheid voert door de onmetelijke tijd en ruimte. Het is, zoals ik in de Inleiding met verwijzing naar het programmaboekje bij de video-uitgave al opmerkte, “an epic tale of man’s ascent, from ape to space traveller and beyond” (Kubrick 1997). Hoewel het verhaal fictief is, sluit het nauw aan bij de natuurwetenschappelijke en technologische kennis van deze odyssee ten tijde van de productie van de film.