Publications (426)
约·德·穆尔《数据库建筑:对可能性艺术的人类学考察》Database Architecture: Anthropological Reflections on the Art of the Possible.
Jos de Mul. 约·德·穆尔《数据库建筑:对可能性艺术的人类学考察》雷礼锡译,载《襄樊学院学报》 第31卷第4期,2010年4月,第10—21页。[Jos de Mul, Database Architecture: Anthropological Reflections on the Art of the Possible. Journal od Xiangfan University, Vol. 31 (2010), no. 4, 10-21].
数据库建筑:对可能性艺术的人类学考察
[荷兰]约·德·穆尔1著;雷礼锡2译
(1 伊拉斯谟斯大学哲学系,荷兰鹿特丹 3000; 2 襄樊学院美术学院,湖北襄樊 441053)
摘 要:康斯坦特·纽文惠斯的“新巴比伦”作为一种富有远见的建筑设计方案在赛博空间理论方面有重要发现,成为当今重组城市化与数据库建筑的典型案例。数据库建筑概念不只是一种信息论的体现,更重要的还是代表了一种面向未来的智能环境建筑理念。数据库建筑借助计算机辅助设计手段,意味着建筑发展趋向无限可能的艺术形式,并促成完全虚拟的建筑设计和建造,可能让人们居住在赛博空间,居住在完全由信息构造的建筑物里。人在本性上的有限、自由、游戏、无家可归成为重审“新巴比伦”、正视数据库建筑的重要基础。
Zeitenwende. Wie die digitale Revolution unsere Wahrnehmung von Geschichte verändert
Jos de Mul. Zeitenwende. Wie die digitale Revolution unsere Wahrnehmung von Geschichte verändert. Kulturaustausch. Zeitschrift für internationale Perspektiven. 59. Jahrgang, no. 3 (2009), 76
Der Computer ist eine Zeitmaschine. Er verwandelt unsere Wahrnehmung und er verändert unser Verständnis von Zeit. Mehr noch: Er untergräbt unser historisches Bewusstsein. Die digitale Welt revolutioniert unsere Zeiterfahrung.
In der westlichen Kultur ist das aus dem Altertum stammende zyklische Geschichtsverständnis unter Einfluss der christlichen Heilsgeschichte zunehmend der Überzeugung gewichen, dass sich Geschichte in einer unumkehrbaren, geradlinigen Bewegung vollzieht. Dieses historische Bewusstsein, das seinen Ursprung im 19. Jahrhundert hat, begreift die Wirklichkeit nur in ihrer chronologischen Entwicklung. In den Geisteswissenschaften interpretierte man Sprache, Moral oder Kunst aus ihrer Geschichte heraus.
Remote control. Human autonomy in the age of computer-mediated agency
Bibi van den Berg and Jos de Mul. Remote control. Human autonomy in the age of computer-mediated agency. In: Mireille Hildebrandt and Antoinette Rouvroy (eds.) Autonomic Computing and Transformations of Human Agency. Philosophers of Law meeting Philosophers of Technology. London: Routledge, 2011, 46-63.
Jos de Mul and Bibi van den Berg contend that to a considerable extent, human action has always been ‘remote controlled’ by internal and external factors which are beyond individuals’ control. They argue that it is the reflection on such remote control a posteriori that allows for a ‘reflexive appropriation’ of these factors as our own motivators. The question they thus raise is what difference autonomic computing makes at this point and under what circumstances it will either strengthen or hinder human agency, defined in terms of ‘reflexive appropriation’.
The technological sublime
Jos de Mul. The technological sublime. In: Koert van Mensvoort and Hendrik-Jan Grievink (eds.), Next Nature. Nature Changes Along With Us. Barcelona/New York: Actar, 144-148.
The sublime is an aesthetic concept of ‘the exalted,’ of beauty that is grand and dangerous. Through 17th and 18th century European intellectual tradition, the sublime became intimately associated with nature. Only in the 20th century, did the technological sublime replace the natural sublime. Have our sense of awe and terror been transferred to factories, war machines, and the unknowable, infinite possibilities suggested by computers and genetic engineering?
Iedere tragedie vraagt om een zondebok
Jos de Mul. Iedere tragedie vraagt om een zondebok. In: Jos Lamé (red.), Spookrijders in de zorg. Delft, Eburon, 2011, 59-63.
Kleine apologie voor een zwakke rechtspraak
In september 2004 werd Nederland opgeschrikt door de gruwelijke dood van de driejarige peuter Savanna. Haar lijkje werd bij toeval door de politie gevonden in de kofferbak van haar moeders auto, toen die met haar toenmalige vriend op weg was haar te begraven. Het zes maanden oude zusje van Savanna zat op de achterbank. Uit het onderzoek dat volgt blijkt dat Savanna vermoedelijk door verstikking om het leven is gekomen. Haar moeder had het 'snotverkouden' kind een washandje in de mond gestopt en haar mond met een zwachtel dichtgesnoerd, zodat het kind de prop niet kon verwijderen. Het bleek echter niet de enige mogelijke doodsoorzaak. Savanna bleek voorafgaand aan haar dood ook aan de hals te zijn opgetild, geslagen en gekneveld onder een bed gelegd. Ook zat haar lichaam vol blauwe plekken en had ze diverse inwendige bloeduitstortingen. Bovendien was het kind ernstig ondervoed. Ze woog nog geen elf kilo en haar bloedsuikerspiegel bleek gevaarlijk laag.
Het verhalende zelf. Over persoonlijke en narratieve identiteit
Jos de Mul. Het verhalende zelf. Over persoonlijke en narratieve identiteit. In M. Verkerk (red.), Filosofie, ethiek en praktijk. Liber amicorum voor Koo van der Wal, Rotterdam: Rotterdamse Filosofische Studies, 2000, 201-215.
1 Introductie
Het verhaal heeft de afgelopen decennia een opvallende opmars gemaakt in de mens- en cultuurwetenschappen. Niet alleen de wetenschappen die zich traditioneel bezig houden met de bestudering van verhalen, zoals de literatuur- en filmwetenschap, of waarin het vertellen van verhalen een belangrijke plaats inneemt, zoals de geschiedeniswetenschap, maar ook disciplines als de culturele antropologie, de theologie, de psychologie, de rechtswetenschap en de economie hebben de aandacht gericht op de belangrijke rol die verhalen spelen in het leven van de mens en in zijn culturele scheppingen zoals de kunst, de religie en de wetenschap.[1] “To raise the question of the nature of narrative”, zo vat Hayden White het belang van het verhaal voor de genoemde wetenschappen samen, “is to invite reflection on the very nature of culture and, possibly, even on the nature of humanity itself”.[2] De narratieve wending in de mens- en cultuurwetenschappen is ook niet voorbijgegaan aan de filosofie. Zowel in de analytische als in de continentale tradities is het verhaal een prominent onderwerp van reflectie geworden. In de wijsgerige antropologie en de ‘philosophy of mind’ heeft dit bij auteurs als Ricoeur, MacIntyre en Dennett geleid tot de ontwikkeling van narratieve opvattingen van de persoonlijke identiteit. Volgens de narratieve identiteitstheorie is het verhaal niet alleen een vruchtbare metafoor om de persoonlijke identiteit te beschrijven, maar construeren mensen hun identiteit daadwerkelijk met behulp van (levens)verhalen.
In dit artikel zal ik Ricoeurs model van narratieve identiteit, zoals dat in het laatste deel van zijn trilogie Temps et récit (1985) en in Soi-même comme un autre (1990) is ontwikkeld, situeren in de geschiedenis van het debat over de persoonlijke identiteit dat sinds Descartes de filosofische gemoederen in beweging heeft gehouden. Mijn betoog vangt aan met een analyse van de verschillende connotaties van het begrip (persoonlijke) identiteit, en van de antinomie die de reflectie op de persoonlijke identiteit in de moderne wijsbegeerte kenmerkt (§2). Vervolgens bespreek ik Ricoeurs aan Heidegger ontleende oplossing van deze antinomie (§3) en het narratieve identiteitsmodel dat hij in samenhang daarmee heeft ontwikkeld (§4). In de laatste paragraaf ga ik nader in op enkele implicaties van dit model voor de notie van de persoonlijke identiteit, waarbij ik tevens enkele overeenkomsten en verschillen zal aanstippen tussen Ricoers model van narratieve identiteit en de narratieve interpretatie van de persoonlijke identiteit van MacIntyre en Dennett.
Filosofie van de kunst
Friedrich Schelling. Filosofie van de kunst, Inleiding (pp. 7-53) en annotaties: Jos de Mul. Amsterdam: Boom, 1996, 144 p.
1de druk 1996
ISBN: 90-5352-162-3
Uitverkocht.
Friedrich Schelling (1755-1854) wordt met recht beschouwd als de meest representatieve filosoof van de Duitse romantiek. Dat geldt in het bijzonder voor zijn filosofie van de kunst, die hij tussen 1800 en 1807 in verschillende geschriften heeft ontwikkeld. Hoewel veel van zijn ideeën ook, en vaak zelfs al eerder, te vinden zijn in het werk van andere romantici, zoals de gebroeders Schlegel en Novalis, komt Schelling de eer toe deze vaak fragmentarische ideeën tot een samenhangende kunstfilosofie te hebben samengesmeed.
Schellings kunstfilosofie is in de eerste plaats een metafysica van de kunst. De kunst vormt voor Schelling het sluitstuk van de filosofie, omdat uitsluitend zij in staat is het Absolute, opgevat als de oorspronkelijke eenheid van natuur en geest, op adequate wijze tot uitdrukking te brengen. De kunst is voor Schelling 'het enig ware en eeuwige organon van de filosofie' en is om die reden tenminste gelijkwaardig aan de filosofie. Daarmee staat Schelling aan het begin van een 'esthetische' traditie in de (post)moderne filosofie die via Nietzsche, Heideggêr en Derrida tot op heden zijn sporen trekt.
De tekst van de Inleiding van dit boek is te lezen en downloaden in de rubriek Boekbijdragen.
En ze polderden nog lang en gelukkig.
Jos de Mul. En ze polderden nog lang en gelukkig. Trouw, 9 april, 2011, Bijlage Letter en Geest, 5.
Sinds Pim Fortuyn is het poldermodel zwaar verguisd – maar het blijft springlevend` Het maakt straks de ontislamiseerders brodeloos en is er nu in geslaagd om Wilders` ooit een gevreesd populist` te tranformeren tot een 'watje'.
Nederlanders mogen zichzelf graag beschouwen als nuchtere polderbewoners. Die typering van de volksaard staat op gespannen voet met de massahysterie die deze polderbewoners de laatste jaren regelmatig overvalt. Of het nu gaat om de oranjeverdwazing die uitbreekt ten tijde van Europese of mondiale voetbalkampioenschappen of het euforische verdriet dat zich voordoet bij de dood van een volksheld als André Hazes, nuchter is wel het laatste woord dat daarbij van toepassing is. Kan men deze verschijnselen nog kan afdoen als relatief onschuldige vormen van polderfolklore, ook de politiek is het afgelopen decennium steeds meer in het teken komen te staan van massale impulsiviteit, wisselvalligheid en prikkelbaarheid. Vooral de opkomst van het populisme heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld. De moord op Pim Fortuyn en zijn begrafenis riepen emoties op die de hysterie die in Groot-Brittannië volgde op de dood van prinses Diana naar de kroon staken. Met de elkaar de tent uit vechtende Überpubers van de LPF deed een verschijnsel zijn intrede in de polderpolitiek dat de historicus Huizinga in de jaren dertig aanduidde als puerilisme, het explosieve mengsel van kinderachtigheid en barbaarsheid.
Schuld en bonus. Over geld, Grieken en tragiek
Jos de Mul en Liesbeth Noordegraaf-Eelens. Schuld en bonus. Over geld, Grieken en tragiek. Trouw, zaterdag 5 november, 2011, Letter en Geest, 1-3.
De eurotop van 26 oktober had een eind aan de euro-crisis moeten maken, maar met de aankondiging van het Griekse referendum nam de verbijstering en verwarring weer toe. Waarom lukt het Europa niet de crisis te bedwingen? Is dat te wijten aan de onvoorspelbaarheid van de financiële markten of is het veeleer te wijten aan een gebrek aan leiderschap?
Een wereld zonder financiële crises, omvallende banken en landen die balanceren op het randje van de afgrond: het lijkt een onrealistische wensdroom. Sinds een jaar of vijf sleept de wereldeconomie zich voort van de ene crisis naar de andere. Het begon in 2007 met de subprime mortgage (‘rommelhypotheken’) crisis, die een jaar later leidde tot een wereldwijde bankencrisis. Nationale overheden moesten banken redden. Op dit moment zuchten de Verenigde Staten en diverse landen in Europa onder torenhoge overheidsschulden.
Ze begrijpt me!
Jos de Mul. Ze begrijpt me. Hoe nieuwe robots ons leven gaan raken. Trouw, 3 december, 2011, Letter en Geest, 1-3.
"Mijn machine maakt mogelijk wat nu nog niet kan", schreef Karel van het Reve in 1983, aan de vooravond van de digitale revolutie.Hoe staan we er anno 2011 voor? De Rotterdamse filosoof Jos de Mul Ziet nu al ongekende mogelijkheden voor robots en er kan nog veel meer. Alleen: een machine die mijn gevoelens doorgrondt en van wie ik ga houden, is dat wel wenselijk?
Ze praat, lacht en wandelt, weegt 43 kilo en is 1,58m lang. De Japanse humanoide robot, ontworpen door Kazuhito Yokoi, luistert naar de naam HRP-4C,alias Miim. Afhankelijk van de gebruikte software kan ze ook dansen of zingen:verder functioneert Miim prima als mannequin die op de catwalk bruidskleding showt.