2021-02-21 (Amsterdam/Zoom) Helmuth Plessner: Lichamelijkheid alsVerlossing?
Jos de Mul & Kirsten Pols, Helmuth Plessner: Lichamelijkheida als Verlossing? Amsterdam: Filosofisch café Felix & Sofie. Amsterdam/Zoom, 23 februari, 2021, 20:00-21:30 uur.
Link: https://eur-nl.zoom.us/j/97470758276
De filosofie buigt zich al jaren over de vraag wat de mens is. Maar al te graag benadrukken we dat we beschikken over allerlei intelligente vermogens, waarmee we onszelf tenminste kunnen onderscheiden van dieren. Aristoteles sprak van de mens als een zoön logon echon: een ‘woordhebbend dier’. Dit ‘babbelende wezentje’ werd binnen Latijnse kringen met liefde omgevormd tot een ‘redelijk wezen’, een animal rationale. Onze geliefde rede gaf ons het benodigde houvast en in het oppermoment van twijfel stonden Descartes en Kant klaar om de rede van nieuwe onbetwistbare funderingen te voorzien.
Als gedurende de 19de en 20ste eeuw de twijfel terugkeert en men zich afvraagt of de essentie van de mens überhaupt wel vast te stellen is, stelt Heidegger dat de mens in ieder geval een wezen is dat zich kan verhouden tot haar eigen dood. Opnieuw treffen we een ‘peinzende’ mens, die via ‘gepieker’ haar eigen bestaan vorm kan geven. Echter, vatten we het menselijk bestaan wel voldoende door enkel en alleen gericht te zijn op dergelijke geestelijke activiteiten?
De Duitse filosoof Helmuth Plessner (1892 – 1985) was van mening dat de mens eerder begrepen moest worden op grond van haar lichamelijke verhouding tot de wereld. Mede geïnspireerd door zijn lamme rechterarm verdiepte hij zich in de materiële condities van het menselijk bestaan, waarmee hij nieuwe onderscheidingen tussen planten, dieren en mensen wist te formuleren. De mens – als een schijnbaar uniek wezen binnen deze indeling – dient altijd een letterlijk standpunt in te nemen, een positie ten opzichte van zichzelf en haar omgeving. Vanuit dit gedachtegoed wist Plessner allerlei antropologische wetten te formuleren, waaronder het idee dat de mens van nature kunstmatig zou zijn.
Hoewel Plessner een lange tijd het onderspit delfde ten opzichte van tijdgenoten als Heidegger, krijgt zijn denken langzamerhand de aandacht die het verdient. Echter, impliceert zo’n hard onderscheid tussen planten, dieren en mensen geen gedateerd antropocentrisme? En bevat een duiding van wat de mens is op grond van haar lichamelijkheid ook niet opnieuw achterhaalde ‘essentie’? Op zulke vragen is geen gemakkelijk antwoord te formuleren, maar des te meer vormen ze een reden om een avond in het denken van deze wat ondergesneeuwde filosoof te duiken. Dit zullen we doen onder leiding van Kirsten Pols en Jos de Mul, die tevens in zullen gaan op de waarde van Plessner’s filosofische antropologie voor sociaal-culturele, technische én politieke vraagstukken. Wat kunnen wij tegenwoordig nog met het gedachtegoed van Plessner?