Virtuele religies
Jos de Mul. Virtuele religies. In: Trouw, Letter en Geest, 18 februari 1995, 17-18.
Emigratie naar cyberspace
Jos de Mul. Emigratie naar cyberspace. In: Trouw, Letter en Geest, 14 januari 1995, 23.
De eisprong van de digitale revolutie
Jos de Mul. De eisprong van de digitale revolutie. In: Delta. Weekblad van de Technische Universiteit Delft, 20 juni 1996, 10-11.
Internationaal netwerk is nieuwe fase in de evolutie
Jos de Mul. Internationaal netwerk is nieuwe fase in de evolutie. In: Informatisering Gids, Vrijdag 1 maart 1996, 17.
Kruistocht tegen arrogante Oxford-filosofie
Jos de Mul. Kruistocht tegen arrogante Oxford-filosofie, De Volkskrant, Bijlage Cicero, 19 december 1997, 41.
DENKEN UIT HARTSTOCHT
De Britse filosoof Bryan Magee heeft zijn bekendheid bij het grote publiek vooral te danken aan de radio- en televisieseries over filosofie die hij in de jaren zestig en zeventig voor de BBC maakte. In deze programma's trad Magee prominent op de voorgrond als vragensteller en de soms enigszins betweterige samenvatter van de gedachten van zijn gasten. Televisieseries als Men of Ideas en The Great Philosophers (de laatstgenoemde serie is ook in Nederland te zien geweest) trokken wereldwijd miljoenen kijkers en de boeken die naar aanleiding van deze series werden gepubliceerd veroverden zelfs een plaats in de bestsellerslijsten. Waarschijnlijk is dat de reden dat Uitgeverij Anthos het heeft aangedurfd de bijna zeshonderd pagina's omvattende autobiografie die Magee eerder dit jaar publiceerde integraal te vertalen.
Het menselijk handelen als verhaal. Recensie van Th. De Boer, Pleidooi voor interpretatie
Jos de Mul. Het menselijk handelen als verhaal. Recensie van Th. De Boer, Pleidooi voor interpretatie. De Volkskrant, Bijlage Cicero, 26 september 1997, 39.
HET VERLANGEN NAAR ZIN
De Amsterdamse filosoof Theo de Boer is onlangs vijfenzestig jaar geworden. Ter ere van die gelegenheid en van zijn afscheid als hoogleraar wijsgerige antropologie aan de Vrije Universiteit verschenen behalve een nieuwe bundel opstellen van hemzelf twee bundels met opstellen van zijn leerlingen en collegae. In alle drie de bundels neemt de hermeneutiek, ofwel de leer van de interpretatie, een belangrijke plaats in.
1998-12-18 (Volkskrant) Het ideale nergensland. Recensie van H. Achterhuis, De erfenis van de utopie
Jos de Mul. Het ideale nergensland. Recensie van H. Achterhuis, De erfenis van de utopie, De Volkskrant, Bijlage Cicero, 18 december 1998, 39.
Hans Achterhuis, hoogleraar algemene wijsbegeerte aan de Universiteit Twente, heeft de afgelopen twintig jaar een aantal boeken gepubliceerd die ook buiten de besloten kring van vakfilosofen veel werden gelezen. De markt van welzijn en geluk (1979) en Arbeid een eigenaardig medicijn (1984) speelden een belangrijke rol in het publieke debat over de verzorgingsstaat en het arbeidsethos. Ook in zijn nieuwste boek, De erfenis van de utopie, richt Achterhuis zich met zijn toegankelijke stijl nadrukkelijk tot een breed publiek en knoopt hij opnieuw aan bij een actueel maatschappelijk thema. Na de mondiale ondergang van de 'gerealiseerde utopie' van het communisme, gesymboliseerd in de val van de Berlijnse muur, is het gedrag van de toenmalige fellow travellers onderwerp van een publiek debat geworden. Met Frits Bolkestein in de rol van Joseph McCarthy werden ook in Nederland voormalige communisten en linkse intellectuelen die in de afgelopen decennia het reëel bestaande socialisme bijkans de hemel in prezen, met grote ijver aan de schandpaal genageld. Achterhuis, die in het verleden zelf niet ongevoelig was voor de verlokkingen van de utopie, tracht in De erfenis van de utopie dit debat op een hoger plan te brengen. Hoewel ook hij kritiek op de blindheid van de toenmalige verdedigers van de Sovjet Unie, China en Cuba niet uit de weg gaat en daarbij zelfkritiek niet schuwt, stelt hij zich in zijn boek ten doel de utopie als zodanig aan een kritische evaluatie te onderwerpen. Het boek biedt niet alleen een uitvoerige analyse van het genre van de utopie, maar probeert ook te verklaren waarom er door de eeuwen heen zo’n aantrekkingskracht van uit is gegaan. Bovendien probeert de auteur een antwoord te formuleren op de vraag wat wij in het tijdperk van het reëel bestaande liberalisme met de utopische erfenis aanmoeten.
De zin van het zijn. Recensie van M. Heidegger, Zijn en tijd
Jos de Mul. De zin van het zijn . Recensie van M. Heidegger, Zijn en tijd, De Volkskrant, Bijlage Cicero, 26 juni 1998, 41.
HOGER DAN DE WERKELIJKHEID STAAT DE MOGELIJKHEID
Er zijn in deze eeuw weinig filosofische geschriften verschenen die zulke heftige reacties hebben opgeroepen als Martin Heideggers Sein und Zeit. Het boek veroorzaakte bij publicatie in 1927 een ware sensatie in de academische wereld en heeft sindsdien de gemoederen, en lang niet alleen die van vakfilosofen, voorturend in beweging gehouden. Zelden ook is een werk zo verschillend gewaardeerd. Waar velen het boek als een meesterwerk en zelfs als een hoogtepunt in de geschiedenis van de westerse wijsbegeerte beschouwen, doen anderen het af als een opeenstapeling van onzinnige uitspraken en quasi-diepzinnige orakeltaal. Nuances zijn in de discussies over dit boek, waarin kritiekloze orthodoxie en ongefundeerde kritiek strijden om de boventoon, meestal ver te zoeken. Zelfs in het doorgaans bedaarde Nederland zijn voor- en tegenstanders van Heidegger elkaar regelmatig in de haren gevlogen. In de jaren zestig leidde dit tot een hoogoplopende ruzie tussen de Amsterdamse hoogleraren Jan Aler en Frits Staal. Maar ook nu nog staat Heidegger garant voor menige verhitte discussie. De vertaling van Heideggers hoofdwerk, waaraan door de vertaler Mark Wildschut ruim negen jaar is gewerkt, heeft het vuur opnieuw opgestookt.
Een cyborg heeft ook goede kanten
Jos de Mul. Een cyborg heeft ook goede kanten. Recensie van: H. Achterhuis, Van Stoommachine tot cyborg -Denken over techniek in de nieuwe wereld, De Volkskrant, Bijlage Cicero, 5 juni 1998, 39.
VAN STOOMMACHINE TOT CYBORG
Filosofen hebben zich tot in onze eeuw nauwelijks ingelaten met het thema techniek en als zij al over spraken, gebeurde dit meestal nogal neerbuigend. In de door filosofen opgestelde rangorde van menselijke activiteiten bungelde de technè, de praktische vaardigheid om werktuigen te vervaardigen, meestal onderaan. Dat is nogal opmerkelijk wanneer we bedenken dat de techniek een cruciale rol heeft gespeeld in de geschiedenis van de mensheid. Het vervaardigen van werktuigen, waarvan de geschiedenis meer dan anderhalf miljoen jaar teruggaat op de stenen werktuigen van de homo habilis, wordt met recht vaak beschouwd als een van de belangrijkste kenmerken die de mens van het dier onderscheidt. De stormachtige ontwikkeling van de moderne machinetechniek in de afgelopen twee eeuwen en de ingrijpende sociaal-culturele gevolgen daarvan hebben filosofen er echter toe gedwongen de aard en implicaties van de techniek tot onderwerp van serieuze reflectie te maken.