Recensie van Peter-Paul Verbeek: De grens van de mens
Jos de Mul. Recensie van Peter-Paul Verbeek, De grens van de mens. Over techniek, ethiek en menselijke natuur. Rotterdam: Lemniscaat, 2011. 144 blz. ISBN 978 90 477 0353 2
Peter-Paul Verbeek - hoogleraar Filosofie van Mens en Techniek aan de Universiteit Twente en voorzitter van De Jonge Academie van de KNAW – is een van de meest productieve vertegenwoordigers van de Nederlandse techniekfilosofie, die ook internationaal de aandacht op zich heeft gevestigd met o.a. het boek What Things Do: Philosophical Reflections on Technology, Agency, and Design en artikelen in tal van vooraanstaande tijdschriften. Onlangs verscheen onder de titel De grens van de mens. Over techniek, ethiek en de menselijke natuur een nieuw Nederlandstalig boek van hem. Verbeek breekt in dit boek, gebaseerd op een aantal eerder verschenen artikelen en zijn oratie uit 2009, op een even scherpzinnige als heldere wijze een lans voor een andere omgang met de vraagstukken waarvoor de technologie ons stelt dan doorgaans gebruikelijk is. Veel ethici leggen zich voornamelijk toe op het trekken van grenzen (‘Tot hier en niet verder!’), waarna de ontwikkelingen doorgaans vrolijk verder gaan en de ethicus opnieuw de hakken schrap zet en de cyclus zich weer herhaalt. In tegenstelling tot die reactieve benadering houdt Peter-Paul Verbeek een enthousiasmerend pleidooi voor een
2006年成都“美学与多元文化对话”国际学术研讨会, 暨国际美学协会执委会会议
Jos de Mul. 2006年成都“美学与多元文化对话”国际学术研讨会, 暨国际美学协会执委会会议. In: 中华美学学会通讯2007年第1期,总第27期), p. 4-6.
International Symposium “Aesthetics and the Dialogue among Culture"
Jos de Mul. International Symposium “Aesthetics and the Dialogue among Culture". Chengdu, June 26-28, 2006. In: Newsletter of the International Association for Aesthetics, no.31, Autumn 2006, p. 1-2.
De oorsprong van het kwaad. Recensie van Hans Dijkhuis: Kaïns kinderen - Over Kaïn en de oorsprong van het kwaad
Jos de Mul. De oorsprong van het kwaad. Recensie van Hans Dijkhuis: Kaïns kinderen - Over Kaïn en de oorsprong van het kwaad, Volkskrant, 28 januari 2000, 30.
Iedere schriftcultuur kent klassieke teksten. Dat zijn niet zozeer geschriften die een tijdloze betekenis bezitten, als wel teksten die in de loop van hun werkingsgeschiedenis lezers tot telkens andere interpretaties inspireren. Om die reden kunnen bijvoorbeeld de Griekse tragedies en de dialogen van Plato met recht klassieke teksten worden genoemd. De antwoorden die Plato ons geeft op de vraag hoe een ideale samenleving moet worden ingericht, kunnen nauwelijks nog als leidraad dienen voor de eenentwintigste-eeuwse politiek, maar zijn indringende analyse van de Griekse cultuur helpt ons, niet ondanks maar juist dankzij het historische verschil, onze eigen cultuur beter te begrijpen. Daarbij is steeds sprake van tweerichtingsverkeer. De opeenvolgende interpretaties van klassieke teksten helpen de interpreten niet alleen hun eigen tijd beter te begrijpen, maar werpen ook een nieuw licht op de klassieke teksten zelf. Wanneer Freud de Griekse held Oedipus verbindt met het complex van tegenstrijdige gevoelens die het opgroeiende kind ten aanzien van zijn vader en moeder koestert, dan werpt dat niet alleen een verhelderend licht op het gezinsleven in Europa rond de vorige eeuwwisseling, maar verrijkt dat ook de betekenis van de gelijknamige Griekse tragedie en van de tragische dimensie van het leven.
De nieuwe onoverzichtelijkheid. Recensie van Maarten Doorman en Heleen Pott (red.), Filosofen van deze tijd
Jos de Mul. De nieuwe onoverzichtelijkheid. Recensie van Maarten Doorman en Heleen Pott (red.), Filosofen van deze tijd.Volkskrant, 19 mei 2000 2000, 35.
In het traditioneel door kooplieden en dominees gedomineerde Nederland heeft de filosofie nooit kunnen bogen op een grote publieke belangstelling. Waar filosofen in een land als Frankrijk bijkans over elkaar struikelen als er een journalist of een camera in de buurt is, hielden Nederlandse wijsgeren zich tot voor kort bij voorkeur op in de veilige beslotenheid van de faculteitsbibliotheek. In het laatste decennium is de belangstelling voor filosofie echter opvallend gegroeid, niet alleen op de universiteiten, maar vooral ook daarbuiten. Een publiekstijdschrift als Filosofie Magazine, waarvan de overlevingskansen bij het verschijnen van het eerste nummer in 1991 niet bijzonder hoog werden ingeschat, heeft inmiddels een comfortabele oplage van ruim 18.000 en ook het aanbod van filosofische publicaties en cursussen groeit met het jaar. En ook in ons land hebben filosofen inmiddels hun weg gevonden naar de media. Nu filosofie bovendien sinds kort wordt onderwezen in het studiehuis, valt te verwachten dat de publieke belangstelling voor filosofie in de komende jaren alleen nog maar zal toenemen.
Luciditeit en waanzin. Recensie van Lesley Chamberlain, Nietzsche in Turijn, en C.P. Janz, Friedrich Nietzsche. Complete biografie
Jos de Mul. Luciditeit en waanzin. Recensie van Lesley Chamberlain, Nietzsche in Turijn, en C.P. Janz, Friedrich Nietzsche. Complete biografie. Volkskrant, 25 augustus 2000, 29.
Op 25 augustus 1900, vandaag precies een eeuw geleden, blies de zesenvijftigjarige filosoof Friedrich Nietzsche, onder het waakzaam oog van zijn zuster Elisabeth, zijn laatste adem uit in villa Silberblick in Weimar. Erg bewust heeft hij zijn sterven waarschijnlijk niet beleefd omdat hij op dat moment al vele jaren in 'geistiger Umnachtung' verkeerde. In januari 1889 was de rusteloos door Europa zwervende Nietzsche in Turijn geestelijk ingestort. Volgens een Turijnse overlevering gebeurde dat op het moment dat hij huilend een oude knol om de hals viel die door zijn koetsier werd mishandeld, maar in werkelijkheid was er sprake van een langdurig ziekteproces. Al enkele jaren eerder had Nietzsches oude vriend Erwin Rohde na een ontmoeting gewag gemaakt van de veranderingen die Nietzsches persoonlijkheid had ondergaan en van de onbeschrijfelijke sfeer van vreemdheid die om hem heen hing: “Alsof hij uit een land komt waar verder niemand woont”. Toch kwam de instorting voor de meeste van Nietzsches vrienden en familieleden totaal onverwacht. In de brieven die hij in de herfst van 1888 aan familie en vrienden verstuurt, schrijft de doorgaans over zijn gezondheid klagende Nietzsche – die op vijfendertigjarige leeftijd door de voortdurende hoofd- en oogpijnen gedwongen was afstand te doen van zijn leerstoel klassieke filologie in Basel - dat hij zich in tijden niet zo gezond en gelukkig heeft gevoeld. In het door hem bewonderde Turijn beleeft Nietzsche een laatste, ongekende uitbarsting van zijn creativiteit, waarin een grote reeks geschriften ontstaat, waaronder enkele van zijn bekendste werken, zoals De Antichrist, Afgodenschemering en het autobiografische Ecce Homo. De grootheidswaan die zich achteraf in deze geschriften laat aflezen, blijft nog grotendeels gecamoufleerd door zijn meesterlijke stilistische gaven en zijn ijzingwekkende ironie. Pas wanneer hij tussen 3 en 6 januari 1889 zijn vrienden een reeks met uiteenlopende namen ondertekende waanzinbrieven toezendt waarin hij onder andere Bismarck en de paus de oorlog verklaart en zijn bereidheid uitspreekt het bestuur van de wereld van God over te nemen, raken zij gealarmeerd. Zijn vriend Franz Overbeck spoedt zich naar Turijn en brengt de totaal verwarde en herhaaldelijk in razernij vervallende Nietzsche met de nodige moeite naar een kliniek in Basel. Daar wordt paralysis progressivia vastgesteld, een organische aantasting van de hersensubstantie, die o.a. tot uitdrukking komt in het uiteenvallen bewustzijnsfuncties en die waarschijnlijk het gevolg was van de syfilisbesmetting die Nietzsche tijdens zijn studententijd in Leipzig had opgelopen.
Heb het lot lief! Nietzsche predikt in 'Morgenrood' een radicaal nieuwe moraal
Jos de Mul. Heb het lot lief! Nietzsche predikt in 'Morgenrood' een radicaal nieuwe moraal. Recensie van Friedrich Nietzsche,Morgenrood; Henk van Gelre, De ontwikkeling van Nietzsches denken in de jaren 1875/76-1889. Friedrich Nietzsche en de bronnen van de westerse beschaving IV; Arnout Hostens, Friedrich Nietzsche - kind van zijn tijd. De vrije geest en de natuurwetenschappen; Bernhard H.F. Taureck, Nietzsche en het fascisme; Samuel IJsseling, Drie Godinnen. Mnemosyne. Demeter. Moira, de Volkskrant: Bijlage Cicero, 29.
DE ZELFOPHEFFING VAN DE MORAAL
‘Er is zoveel morgenrood dat nog nooit geschenen heeft’
‘Met dit boek begint mijn kruistocht tegen de moraal’. Met deze woorden blikt Friedrich Nietzsche in zijn in 1888 geschreven autobiografie terug op zijn zeven jaar eerder gepubliceerde boek Morgenröthe. Gedanken über die moralischen Vorurtheile. Of het beginpunt werkelijk in Morgenrood ligt, valt te betwisten. Nietzsche gaat in dit boek verder op de weg van de radicale cultuurkritiek die hij met Menselijk, al te menselijk. Een boek voor vrije geesten (1876) had ingeslagen. Dat de beschouwingen in Morgenrood het karakter van een kruistocht hebben, kan echter moeilijk worden betwist. Niet alleen de moraal, maar ook de religie en de kunst worden in dit werk door Nietzsche aan de schandpaal genageld. Het zijn voor hem gestalten van het nihilisme dat de Europese cultuur reeds gedurende vele eeuwen teistert.
Computer roept nieuwe morele vragen op. Recensie van C.J. Hamelink, Digitaal fatsoen. Mensenrechten in cyberspace
Jos de Mul. Computer roept nieuwe morele vragen op. Recensie van C.J. Hamelink, Digitaal fatsoen. Mensenrechten in cyberspace, Amsterdam 1999. In: Volkskrant, 20 augustus 1999.
In zijn vijftigjarig bestaan heeft de computer grote delen het maatschappelijk leven gekoloniseerd. Menselijke communicatie, financieel-economisch verkeer, luchtvaart, gezondheidszorg, oorlogsvoering en amusement zijn onlosmakelijk verknoopt geraakt met de informatie- en communicatietechnologie (ICT). Het feit dat steeds meer aspecten van het menselijk handelen worden ondersteund of vervangen door computers, brengt ook allerlei morele vragen met zich mee. Vaak gaat het daarbij om oude vraagstukken in een nieuw jasje. Voor de morele beoordeling van het vervaardigen en publiceren van (kinder)pornografie is het niet bijzonder relevant of dat via gedrukte media of via het Internet gebeurd. En voor de morele beoordeling van diefstal maakt het niet veel uit of een werknemer een fysieke graai doet in de kluis van zijn werkgever of via slimme manipulatie van een computerprogramma op virtuele wijze een vermogen wegsluist naar een rekening in het buitenland. Het feit dat moreel laakbaar handelen met behulp van het mondiale Internet een anoniemer karakter en een veel grotere reikwijdte heeft, en mede daardoor juridisch lastiger te bestrijden, mag vanuit een praktisch perspectief bijzonder relevant zijn, het morele vraagstuk zelf verandert er niet wezenlijk door. Anders ligt dit wanneer ICT niet als instrument van moreel handelen wordt gebruikt, maar fungeert als de virtuele omgeving waarin moreel gedrag zich afspeelt. Is seksuele intimidatie van een medebewoner van een virtuele wereld zoals Alphaworld van eenzelfde orde als ditzelfde gedrag in ‘real life’? Is het vervaardigen van kinderpornografie in gelijke mate verwerpelijk wanneer de ‘afbeeldingen’ geen foto’s blijken te zijn van daadwerkelijk misbruik van kinderen, maar geheel met behulp van de computer vervaardigde fotorealistische beelden?
Het broodrooster van Kunneman. Recensie van: H. Kunneman, Van theemutsencultuur naar walkmanego. Contouren van een postmoderne individualiteit
Jos de Mul. Het broodrooster van Kunneman. Recensie van: H. Kunneman, Van theemutsencultuur naar walkmanego. Contouren van een postmoderne individualiteit. Boom. Amsterdam/Meppel 1996. In: Krisis. Tijdschrift voor filosofie, 64 (1996), 91-94.
Vertoog en literatuur. Recensie van Bart Verschaffel en Mark Verminck (red.), Vertoog en Literatuur
Jos de Mul. Vertoog en literatuur. Recensie van Bart Verschaffel en Mark Verminck (red.), Vertoog en Literatuur (6 delen), Uitgeverij J.M. Meulenhoff/Kritak 1993 (met J. Hoogland, H. Oosterling en A.W. Prins). In: Tmesis. Cahier voor cultuur, jrg. 2, nr.6 (1994), 107-126.
De eeuwige terugkeer van de Barok. Recensie van Frank Reijnders, Metamorfose van de barok
Jos de Mul. De eeuwige terugkeer van de Barok. Recensie van Frank Reijnders, Metamorfose van de barok. In: Tmesis. Cahier voor cultuur, Jrg.1, nr.2 (1992), nr.2, 153-159.
De willende mens. Recensie van K. Vuyk, Homo volens. Beschouwingen over de moderne mens als willende mens naar aanleiding van Nietzsche en Heidegger
Jos de Mul. De willende mens. Recensie van K. Vuyk, Homo volens. Beschouwingen over de moderne mens als willende mens naar aanleiding van Nietzsche en Heidegger. In: Krisis. Tijdschrift voor Filosofie, (1991), nr. 42, 85-88.
Het spook van het postmodernisme. Recensie van G.A.M. Widdershoven en Th. de Boer (red.), Hermeneutiek in discussie
Jos de Mul. Het spook van het postmodernisme. Recensie van G.A.M. Widdershoven en Th. de Boer (red.), Hermeneutiek in discussie. In: Comenius. Wetenschappelijk tijdschrift voor democratisering van opvoeding, onderwijs, vorming en hulpverlening, nr. 41 (1991), 92-96.
Illusies van het postmodernisme
Jos de Mul. Illusies van het postmodernisme. In: Zaterdags Boekenbijvoegsel, NRC-Handelsblad, 8 december 1990, 3.
De ogen van de panda. Recensie van E.Vermeersch, De ogen van de panda
Jos de Mul. De ogen van de panda. Recensie van E.Vermeersch, De ogen van de panda. In: Supplement Wetenschap en Onderwijs, NRC-Handelsblad, 8-9-1989.
Filosofie van de ambivalentie. Recensie van M. van Nierop, Denken in tweespalt. Interpreteren in ambivalentie.
Jos de Mul. Filosofie van de ambivalentie. Recensie van M. van Nierop, Denken in tweespalt. Interpreteren in ambivalentie. In:Krisis. Tijdschrift voor filosofie 37 (1989), 85-89.
Vroegkinderlijke ontwikkeling en contextualiteit. Verslag van de 8. Tagung Entwicklungspsychologie
Jos de Mul en G.A.M. Widdershoven. Vroegkinderlijke ontwikkeling en contextualiteit. Verslag van de 8. Tagung Entwicklungspsychologie, Universität Bern, 13-16 september 1987. In: Comenius. Wetenschappelijk tijdschrift voor democratisering van opvoeding, onderwijs, vorming en hulpverlening, nr. 29 (1988), 128-131.
Van de goden los. Verslag van het symposium De waarheid van de kunst ter gelegenheid van het emeritaat van prof.dr.dr. J.M.M. Aler
Jos de Mul. Van de goden los. Verslag van het symposium De waarheid van de kunst ter gelegenheid van het emeritaat van prof.dr.dr. J.M.M. Aler, Universiteit van Amsterdam, 30 juni 1986. In: Gaya Scienza. Kroniek voor kunst, filosofie en communicatie nr. 3 (1986), 85-89.
Recensie van Henk van Setten, Opvoeding in volkse geest. Fascisme in het onderwijs 1940-1945
Jos de Mul. Recensie van Henk van Setten, Opvoeding in volkse geest. Fascisme in het onderwijs 1940-1945. In: Comenius. Wetenschappelijk tijdschrift voor democratisering van opvoeding, onderwijs, vorming en hulpverlening, nr. 20 (1985), 511-515.
1998-12-18 (Volkskrant) Het ideale nergensland. Recensie van H. Achterhuis, De erfenis van de utopie
Jos de Mul. Het ideale nergensland. Recensie van H. Achterhuis, De erfenis van de utopie, De Volkskrant, Bijlage Cicero, 18 december 1998, 39.
Hans Achterhuis, hoogleraar algemene wijsbegeerte aan de Universiteit Twente, heeft de afgelopen twintig jaar een aantal boeken gepubliceerd die ook buiten de besloten kring van vakfilosofen veel werden gelezen. De markt van welzijn en geluk (1979) en Arbeid een eigenaardig medicijn (1984) speelden een belangrijke rol in het publieke debat over de verzorgingsstaat en het arbeidsethos. Ook in zijn nieuwste boek, De erfenis van de utopie, richt Achterhuis zich met zijn toegankelijke stijl nadrukkelijk tot een breed publiek en knoopt hij opnieuw aan bij een actueel maatschappelijk thema. Na de mondiale ondergang van de 'gerealiseerde utopie' van het communisme, gesymboliseerd in de val van de Berlijnse muur, is het gedrag van de toenmalige fellow travellers onderwerp van een publiek debat geworden. Met Frits Bolkestein in de rol van Joseph McCarthy werden ook in Nederland voormalige communisten en linkse intellectuelen die in de afgelopen decennia het reëel bestaande socialisme bijkans de hemel in prezen, met grote ijver aan de schandpaal genageld. Achterhuis, die in het verleden zelf niet ongevoelig was voor de verlokkingen van de utopie, tracht in De erfenis van de utopie dit debat op een hoger plan te brengen. Hoewel ook hij kritiek op de blindheid van de toenmalige verdedigers van de Sovjet Unie, China en Cuba niet uit de weg gaat en daarbij zelfkritiek niet schuwt, stelt hij zich in zijn boek ten doel de utopie als zodanig aan een kritische evaluatie te onderwerpen. Het boek biedt niet alleen een uitvoerige analyse van het genre van de utopie, maar probeert ook te verklaren waarom er door de eeuwen heen zo’n aantrekkingskracht van uit is gegaan. Bovendien probeert de auteur een antwoord te formuleren op de vraag wat wij in het tijdperk van het reëel bestaande liberalisme met de utopische erfenis aanmoeten.