Internet en Openbaar Bestuur II
Internet en Openbaar Bestuur II (onder redactie van S. Zouridis, P. Frissen, N. Kroon, J. de Mul en J. van Wamelen). Den Haag, 2001, 690 p.
Under construction. Persoonlijke en culturele identiteit in het multimediatijdperk
Valerie Frissen en Jos de Mul. Under construction. Persoonlijke en culturele identiteit in het multimediatijdperk. Amsterdam (Infodrome), 2000, 52 p.
Vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines is de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar de mogelijke structurele veranderingen in de samenleving door het toenemend gebruik van ICT. Infodrome heeft afgelopen zomer een aantal wetenschappers uitgenodigd om vanuit hun eigen discipline dergelijke studies in kaart te brengen en om aan te geven wat de bevindingen betekenen voor de rol van de overheid in de informatiemaatschappij. Dit heeft geleid tot vijf overzichtsartikelen: recht, sociale psychologie, culturele sociologie, economie en genderstudies. Hieruit blijkt dat de nieuwe ontwikkelingen zeer wezenlijke vragen voor de overheid oproepen. Deze vijf studies hebben tot doel om de politiek en beleidswereld te informeren over de stand van wetenschappelijke kennis over de informatiemaatschappij en dienen tegelijkertijd als input voor het programma van Infodrome.
Uit de voorliggende studie van filosoof Jos de Mul en antropoloog Valerie Frissen blijkt dat de wijze waarop mensen en groepen in de informatiesamenleving hun identiteit construeren aan veranderingen onderhevig is. De veelheid aan informatie die via de nieuwe media wordt verspreid betekent dat identiteiten veranderlijker worden en eigenlijk altijd under construction zijn. De overheid, die inmiddels zelf in een identiteitscrisis lijkt te geraken door de afbrokkelende autoriteit van de klassieke nationale staat, staat nu voor een belangrijke keuze. Moet zij de groeiende individualisering en persoonlijke autonomie van de burger bevorderen of moet zij zich juist richten op het versterken van de sociale cohesie en een collectieve identiteit? Dit laatste lijkt van belang voor een overheid in de informatiesamenleving waarin burgers minder belang hechten aan een nationale publieke identiteit en eerder loyaal zijn aan internationale opererende organisaties, zoals Greenpeace, dan aan het land waarin ze (fysiek) wonen. ICT is in dezen niet alleen aanleiding tot versplintering, maar kan juist ook kansen bieden om collectieve vormen van identiteit te versterken en te construeren.
Bovenstaande en andere vragen over de identiteit van individuen en gemeenschappen in het digitale tijdperk worden behandeld in onderhavige sociaal-culturele studie. Infodrome hoopt hiermee uw interesse in de sociale gevolgen van ICT gewekt of versterkt te hebben. Bent u op zoek naar meer leesvoer of wilt u meediscussiëren over het onderwerp, kijkt u dan op onze website www.info- drome.nl.
Rick van der Ploeg Voorzitter stuurgroep Infodrome
Romantic Desire in (Post)Modern Art and Philosophy
Jos de Mul. Romantic Desire in (Post)Modern Art and Philosophy. Albany: State University of New York Press, 1999, 316 p.
Translation of Het romantische verlangen in (post)moderne kunst en filosofie, Rotterdam: Rotterdamse Filosofische Studies (Dutch)
ISBN 0-7914-4217-9 (hard cover)
ISBN 0-7914-4218-7 (paperback)
US $ 95.00 (Order hard cover ); US $ 33.95: (Order paperback
)
An erudite and wide-ranging discussion of postmodernism and romanticism in twentieth-century art and philosophy.
In this erudite and wide-ranging discussion of postmodernism and romanticism in twentieth-century art and philosophy, Jos de Mul sheds a fascinating light on the ambivalent character of our present culture, which oscillates between modern enthusiasm and postmodern irony. Along the way, he engages the work of such thinkers as Nietzsche, Freud, Heidegger, Habermas, Lacan, Barthes, and Derrida; visual artists Magritte and Stella; poets George and Coleridge; and composers Schonberg, Cage, and Reich, among others, providing a sort of intellectual history of Romantic, Modernist, and Postmodernist "tempers."
Click on 'Read more' for reviews, rating and social media.
Twenty-one Twentieth Century Philosophers in Bronze
Eric Claus. Twenty-one Twentieth Century Philosophers in Bronze (Ed. and Introduction: J. de Mul). Rotterdam, 1999, 114 p.
Eenentwintig filosofen van de twintigste eeuw verbeeld
Eric Claus. Eenentwintig filosofen van de twintigste eeuw verbeeld (red. en inleiding: J. de Mul). Rotterdam, 1999, 114 p.
Internet en openbaar bestuur
De informatisering van het wereldbeeld. Rede ter gelegenheid van de Dies Natalis
Jos de Mul. De informatisering van het wereldbeeld. Rede ter gelegenheid van de Dies Natalis. Rotterdam: Erasmus Universiteit, 1997, 17 p.
Filosofie van de kunst
Friedrich Schelling. Filosofie van de kunst, Inleiding (pp. 7-53) en annotaties: Jos de Mul. Amsterdam: Boom, 1996, 144 p.
1de druk 1996
ISBN: 90-5352-162-3
Uitverkocht.
Friedrich Schelling (1755-1854) wordt met recht beschouwd als de meest representatieve filosoof van de Duitse romantiek. Dat geldt in het bijzonder voor zijn filosofie van de kunst, die hij tussen 1800 en 1807 in verschillende geschriften heeft ontwikkeld. Hoewel veel van zijn ideeën ook, en vaak zelfs al eerder, te vinden zijn in het werk van andere romantici, zoals de gebroeders Schlegel en Novalis, komt Schelling de eer toe deze vaak fragmentarische ideeën tot een samenhangende kunstfilosofie te hebben samengesmeed.
Schellings kunstfilosofie is in de eerste plaats een metafysica van de kunst. De kunst vormt voor Schelling het sluitstuk van de filosofie, omdat uitsluitend zij in staat is het Absolute, opgevat als de oorspronkelijke eenheid van natuur en geest, op adequate wijze tot uitdrukking te brengen. De kunst is voor Schelling 'het enig ware en eeuwige organon van de filosofie' en is om die reden tenminste gelijkwaardig aan de filosofie. Daarmee staat Schelling aan het begin van een 'esthetische' traditie in de (post)moderne filosofie die via Nietzsche, Heideggêr en Derrida tot op heden zijn sporen trekt.
De tekst van de Inleiding van dit boek is te lezen en downloaden in de rubriek Boekbijdragen.
Toeval. Inaugurale rede
Jos de Mul. Toeval. Inaugurale rede. Rotterdam: Rotterdamse Filosofische Studies, 1994, 28 p.
Rede uitgesproken op 22 september 1994 bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar wijsgerige antropologie aan de Faculteit der Wijsbegeerte van de Erasmus Universiteit te Rotterdam door dr. J. de Mul.
Ik keerde mij, en zag onder de zon, dat de loop niet is der snellen, noch de strijd der helden, noch ook de spijs der wijzen, noch ook de rijkdom der verstandigen, noch ook de gunst der welwetenden, maar dat tijd en toeval aan alle dezen wedervaart.
Prediker 9:11
Mijnheer de Rector Magnificus, zeer gewaardeerde toehoorders,
"Who am I? What am I doing here?". Met deze enigszins confuse vragen presenteerde James Stockdale zich op dinsdag 13 oktober 1992 tijdens een televisiedebat aan het Amerikaanse publiek als de ‘running mate’ van presidentskandidaat Ross Perot. Wie ben ik en wat doe ik hier? Uit deze woorden spreekt niet alleen het gevoel van paniek dat iemand kan overvallen wanneer de consequenties van de aanvaarding van een verantwoordelijke functie zich plotseling in hun volle omvang aan hem opdringen, maar ze geven ook uitdrukking aan een bij uitstek filosofische verwondering.[1] Wie ben ik en wat doe ik hier? Deze vragen voeren ons binnen in het vakgebied van de wijsgerige antropologie.
De tragedie van de eindigheid. Diltheys hermeneutiek van het leven
Jos de Mul. De tragedie van de eindigheid. Diltheys hermeneutiek van het leven. Kampen: Kok Agora, 1993, 512 p.
De Duitse filosoof Wilhelm Dilthey (1833-1911) is een van de grondleggers van de moderne hermeneutiek. Het behoort tot de tragiek van zijn leven dat hij zijn groots opgezette levenswerk, de Kritiek van de historische rede, niet heeft weten te voltooien. Pas in de laatste decennia is het door de publicatie van Diltheys nagelaten teksten mogelijk geworden ons een goed beeld te vormen van de hermeneutiek van het leven, die hem voor ogen zweefde. Dit boek biedt een reconstructie en diepgravende analyse van Diltheys hermeneutiek tegen de achtergrond van de ontwikkeling van de filosofie van de afgelopen twee eeuwen. Behalve Dilthey komt een groot aantal denkers die hem hebben beïnvloed of door hem zijn beïnvloed, zoals Kant, Hegel, Schleiermacher, Nietzsche, Husserl, Heidegger, Gadamer en Derrida, uitvoerig aan de orde. De vraag waardoor Dilthey zich zag geplaatst, is hoe de hedendaagse, post-religieuze mens kan leven met de ambivalentie, toevalligheid en eindigheid, die zijn bestaan op fundamentele wijze doortrekken. Volgens Dilthey is hij daartoe aangewezen op het hermeneutische verstaan, dat hem in staat stelt narratieve samenhang aan te brengen in zijn leven. Dit boek maakt duidelijk dat het veelzijdige en originele werk van Dilthey een verhelderend licht werpt op veel problemen die thans in het brandpunt van de wijsgerige belangstelling staan. De auteur van dit boek geeft niet alleen een boeiende analyse van Diltheys hermeneutiek van het leven en van haar plaats in de moderne wijsbegeerte, maar hij levert - verder denkend op de door Dilthey gebaande wegen - ook een systematische bijdrage aan de actuele filosofische discussie.
Jos de Mul (1956) studeerde filosofie, rechten en kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit te Utrecht en de Universiteit van Amsterdam. Momenteel is hij als universitair docent wijsgerige antropologie verbonden aan de Faculteit der Wijsbegeerte van de Erasmus Universiteit. Hij is tevens medeoprichter en bestuurslid van het Rotterdamse Centrum voor Filosofie en Kunst.
Over het vorige boek van De Mul, Het romantische verlangen in (post)moderne kunst en filosofie (1990), oordeelden de critici:
'Verrassend resultaat', 'boeiende essays' (Arnold Heumakers in de Volkskrant)
'Laat meteen gezegd zijn dat het boek zeer verhelderende inzichten biedt op het verschijnsel post-modernisme en dat ik nooit de filosofie van Nietzsche en Heidegger compacter en duidelijker zag samengevat dan in dit boek' (Peter van der Krieke in Student)
'Het boek van De Mul biedt een interessante toegang tot de hedendaagse esthetica. Het vertoont een goed evenwicht tussen aandacht voor filosofische theorieën enerzijds en interpretaties van concrete kunstwerken anderzijds' (G.A.M. Widdershoven in het Algemeen Nederlands Tijdschrift voor Wijsbegeerte)
'Erudiet en diepzinnig' (Ruud Kaulingfreks in Lier en Boog)
'Hoewel de auteur vaak verwijst naar de problemen die in het debat rond het postmodernisme aan de orde zijn, munt deze studie vooral uit door duidelijk commentaar op de vele esthetische theorieën die de afgelopen tweehonderd jaar het licht hebben gezien' (Dirk de Schutter in Archis. Architectuur - Stedebouw - Beeldende kunst)
ISBN 90-391-0540-5
KOK AGORA, KAMPEN ISBN 90 391 0540 5